e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roosteren roosteren: ruustərə (Caberg) roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] III-2-3
rot rot: WBD/WLD  rot (Caberg) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] III-2-3
rot, van fruit rot: WBD/WLD  rot (Caberg) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] I-7
rotten rotten: WBD/WLD  rotte (Caberg), verrimpelen: WBD/WLD  verrumpele (Caberg) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3
rotten, van fruit rotten: WBD/WLD  rotte (Caberg), verrumpelen: WBD/WLD  verrumpele (Caberg) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
royaal royaal (<fr.): rejaal (Caberg) royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozijn krent: WBD/WLD  krent (Caberg), rozijn: WBD/WLD  rezijn (Caberg) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
ruisen van bladeren ruisen: WBD/WLD  roesje (Caberg) Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)] III-4-3
ruk rutsch (du.): rōtsj (Caberg) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind stoot: ⁄ne stoet (Caberg) windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4