id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20537 | roosteren | roosteren: rø͂ͅstərə (Castenray) | roosteren III-2-3 |
33534 | rot, van fruit | kaafrot: kaafrot (Castenray) | rot, helemaal — I-7 |
20426 | rouwband | rouwband: rowbând (Castenray) | rouwband; smalle, zwarte band om de linkerarm III-2-2 |
20421 | rouwbrief | doodsbrief: dódsbriēf (Castenray), rouwbrief: rowbriēf (Castenray) | rouwbrief || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart III-2-2 |
20424 | rouwdragen | rouwdragen: voor nauwe bloedverwanten in de eerste graad (vader, moeder, man, vrouw, kinderen, broers, zusters) één jaar en zes weken. Voor de minder nauwe (ooms en tantes, grootvader, grootmoeder) zes weken rowdrage (Castenray) | rouwdragen, rouwen III-2-2 |
20230 | rouwkleding | rouwgerei: rowgrej (Castenray), rouwkleed: rowklieëd (Castenray) | rouwkleding || rouwkleed III-2-2 |
20425 | rouwpoffer/rouwmuts | rouwmuts: 1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer rowmuts (Castenray), rouwtoer: cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen rowtoēr (Castenray) | hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || rouwmuts (zie toel.) III-2-2 |
20446 | rouwsluier | falie: grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte falie (Castenray), fállie (Castenray), rouwdoek: grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte rowdoēk (Castenray) | rouwdoek III-2-2 |
25041 | roze (kleur) | roos: raos (Castenray) | roze (kleur) III-4-4 |
20846 | rozijn | pruimpje: pruumkes (Castenray), rozijn: rezien (Castenray) | rozijn, gedroogde druif met pit || verzamelnaam voor krenten en rozijnen III-2-3 |