20491 |
slurpen |
lebberen:
lɛbərə (L245a Castenray),
slurpen:
hoorbare drinkbewegingen maken/opzuigen
slörpe (L245a Castenray)
|
slurpen
III-2-3
|
31284 |
smeden |
smeedwerk:
smējwē̜rǝk (L245a Castenray)
|
In het algemeen de vorm van, doorgaans gloeiende, stukken metaal veranderen door ze met een hamer te bewerken. Bij het ɛuitsmedenɛ en ɛuithalenɛ wordt de lengte of de vorm van het stuk metaal groter, terwijl de dikte afneemt. Zie ook het lemma "uitsmeden van een splits" en het lemma "uittrekken, uithalen" in Wld II.3, pag. 140. Bij het (op)stuiken wordt de dikte van het metaal vergroot, terwijl de lengte afneemt. Tot het smeedwerk wordt ook het lassen gerekend. Zie ook de toelichting bij deze lemmata.' [N 33, 1c; Wi 39; S 33; monogr.]
II-11
|
31227 |
smeedijzer |
smeedijzer:
smējīzǝr (L245a Castenray)
|
IJzer dat in de eerste plaats geschikt is om gesmeed en geweld te worden; het bevat 0,2 tot 0,6 % koolstof, is lichtgrauw van kleur en tamelijk week en taai. [monogr.]
II-11
|
18978 |
smeerpoes |
nami:
mar. protheisis: vgl. fr. "ami"met slot-n van voorafgaand lidwoord
námmie (L245a Castenray)
|
vuilak, smeerpoes
III-1-4
|
30469 |
smetlijn |
slaglijn:
slaxlin (L245a Castenray),
smetlijn:
smɛtlin (L245a Castenray)
|
Met een kleurstof ingestreken stuk touw dat gebruikt wordt om een rechte lijn af te tekenen op bijvoorbeeld een te zagen stuk hout. Het strakgespannen touw wordt daartoe in het midden opgetild en vervolgens weer losgelaten. Op deze wijze verkrijgt men een rechte lijn op het hout. De smetlijn wordt zowel door de timmerman als door de houtzager gebruikt. Zie ook het lemma ɛsmetlijnɛ in Wld II.9, pag. 161/215.' [N 50, 20a; monogr.]
II-12
|
31987 |
smetten, afschrijven |
smetten:
smɛtǝ (L245a Castenray)
|
Met behulp van de smetlijn een rechte lijn aftekenen op een te zagen boomstam of ander hout. Zie ook het lemma ɛsmettenɛ in Wld II.9, pag. 216.' [N 50, 21a; N 53, 204a; monogr.]
II-12
|
20493 |
smullen |
pruimen:
proeme (L245a Castenray)
|
lekker en smakelijk eten
III-2-3
|
24244 |
snavel |
snavel:
snavel (L245a Castenray)
|
snavel
III-4-1
|
22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbal:
sneejbal (L245a Castenray)
|
sneeuwbal
III-4-4
|
24714 |
sneeuwbes |
knapper:
vd symphoricarpus
knápper (L245a Castenray)
|
besvrucht
III-4-3
|