25192 |
sneeuwbui |
sneeuwbui:
(verkleinwoord: sneejbuujke; meervoud: sneejbuuje).
sneejbuuj (L245a Castenray),
sneeuwvlaag:
sneejvlaog (L245a Castenray)
|
sneeuwbui || sneeuwvlaag
III-4-4
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
sneeje (L245a Castenray)
|
sneeuwen
III-4-4
|
20115 |
sneeuwklokje |
sneeuwklokje:
galanthus nivalis
sneejklökske (L245a Castenray)
|
sneeuwklokje
III-4-3
|
25193 |
sneeuwstorm |
sneeuwstorm:
sneejstörm (L245a Castenray)
|
sneeuwstorm
III-4-4
|
25194 |
sneeuwvlok |
sneeuwvlok:
(verkleinwoord: sneejvlökske; meervoud: sneejvlokke).
sneejvlok (L245a Castenray)
|
sneeuwvlok
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
ps. begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").
sneej (L245a Castenray)
|
sneeuw
III-4-4
|
33514 |
snijbonen |
bloeiers:
bläöjer (L245a Castenray),
pronkbonen:
met fraaie bloemen, phaseolus multiflorus
proonkboeën (L245a Castenray),
snijbonen:
sneejboeën (L245a Castenray),
spekbonen:
spekboeën (L245a Castenray)
|
pronkboon || snijboon || snijboon, soort
I-7
|
31363 |
snijijzer |
snijijzer:
snēj-īzǝr (L245a Castenray)
|
Stalen werktuig om uitwendig schroefdraad aan buizen, staven, bouten, etc. te snijden. Een veelgebruikt type bestaat uit een ronde snijplaathouder met twee handvatten, waarin een verwisselbaar, rond snijblok kan worden aangebracht. In het midden van dit snijblok zit een rond gat met schroefdraad. Enkele gaten rond dit centrale gat vormen de snijkussens. De snijblokken zijn soms aan één kant open, zodat het snijgat door middel van stelschroeven iets kan worden versteld. Zie ook afb. 92e, f, g. Voor het op volle diepte snijden van een schroefdraad moet het snijijzer twee of drie maal worden opgeschroefd. De snijkussens van het snijblok worden daarbij steeds met de stelschroeven op een nauwere afstand ingesteld. Zie ook het lemma "snijblok, snijkussen". Het snijijzer voor gasdraad is vaak voorzien van een ratel, waardoor het draadsnijden op lastig bereikbare plaatsen mogelijk is. Met de woordtypen snelsnijijzer, snelijzer en snelsnijder wordt een speciaal type snijijzer aangeduid. Met dit werktuig kan, in tegenstelling tot het gewone snijijzer, in één keer schroefdraad aan buizen, staven, etc gesneden worden. [N 33, 293-294; N 33, 297; N 64, 65a-b; monogr.]
II-11
|
20590 |
snoepen |
snoeperij:
snoepereej (L245a Castenray),
snollen:
snolle (L245a Castenray)
|
het snoepen || snoepen
III-2-3
|
20549 |
snoepgoed |
snoep:
snoep (L245a Castenray, ...
L245a Castenray),
snoepgerei:
snoepgrej (L245a Castenray),
snolgerei:
snolgrej (L245a Castenray)
|
snoep || snoepgoed
III-2-3
|