e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Castenray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stopcontact aansluitdoos: ánsluutdoeës (Castenray), stekkerdoos: stekkerdoeës (Castenray) doos, waarin men een stekker kan aansluiten/steken || stopcontact III-2-1
stormx storm: (verkleinwoord: störmke; meervoud: störme).  störm (Castenray) noodweer, storm III-4-4
stoven garen: gare (Castenray), smoren: Lót zó iemes már ien zien aege vet gaar smoeëre  smoeëre (Castenray) gaar stoven || vlees met vet (in een gesloten pan) gaar stoven III-2-3
strijken bègeln (d.): būgele (Castenray) persend strijken III-2-1
strijkijzer persijzer: pársiēzer (Castenray), strijkijzer: striekiēzer (Castenray) strijkijzer || zwaar strijkijzer om te persen III-2-1
stronk van de eikenboom eikenpoest: aekepoest (Castenray) stronk ve eikeboom III-4-3
stronk, boomstronk puist: pust (Castenray) Wat blijft staan, de stomp met wortels, als een boom omgehakt is. [N 27, 8a; R 3, 2; Wi 11; L 7, 59; L B2, 343; Vld.; monogr.] I-8
stronk, stengel van koolplanten kappenstronk: káppesstroonk (Castenray), koolstronk: koeëlstroonk (Castenray) koolstronk I-7
strontvlieg strontvlieg: groen-goud kleurig  stroontvliēg (Castenray) vlieg, soort III-4-2
strooibak voor kunstmest emmer: ęmǝr (Castenray), zaadkaar: [zaadkaar] (Castenray) De bak waarin de met de hand te strooien kunstmest voort gedragen wordt, is heel vaak dezelfde bak die gebruikt wordt om graan te zaaien. Waar dit het geval is, zijn de betreffende woorden (zaaibak, -korf, -mand, -kerp, -kaar, zaadbak, -korf, -kaar), waarvan men de dialectvarianten aantreft in het lemma zaaikorf, hier slechts in de woordtypevorm opgenomen. Daarnaast zijn er benamingen die duidelijk alleen van toepassing zijn op de kunstmeststrooibak. Om de kunstmest te verspreiden werd er ook wel gebruik gemaakt van een oude emmer. Dit was het geval bij erg kleine bedrijven, bij de bemesting van kleine percelen (ook de tuin), bij kleine hoeveelheden kunstmest (zeker in het begin van de kunstmestperiode, ook als er guano gestrooid werd), of als de boer geen zaaibak had. Men kan zich voor het strooien van kunstmest ook bedienen van de ter plaatse gebruikelijke voorschoot voor het zaaien van granen. Daarom worden benamingen als zaaikleed, -slob, -scholk, scholk en voorschoot veelal slechts als type vermeld. De dialectvarianten daarvan vindt men in het lemma zaaikleed. [JG 1a + 1b add.; N 15A, 3 + 4; N 18, 109 + 110 add.; N P, 19 add.] I-1