e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Castenray

Overzicht

Gevonden: 1539
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterkorf botterkorf: botǝrkø̜rf (Castenray) Rechthoekige mand met hengsel en aan de bovenzijde soms twee kleppen. Zie ook afb. 289. De boterkorf werd volgens het Venrays woordenboek (pag. 105) vroeger gebruikt door boeren om daarmee hun zelfgemaakte boter naar de markt te brengen. [N 20, 50; N 40, 97; N 40, 111; N 40, 112; N 40, 113; monogr.] II-12
boterkussentje boterbabbeltje: bòtterbebbelke (Castenray) boterbabbelaar III-2-3
boterpot boterpotje: bòtterpötje (Castenray) boterpotje III-2-1
botervlootje boterschotel: bòtterschòttel (Castenray), botervloot: bòttervloeët (Castenray) botervloot III-2-1
bouwval barak: brak (Castenray), Ennen âlde brák is niks werd  brák (Castenray), braad: Dat is mij daor ennen âlden braoj  braoj (Castenray), gebraak: Dat is mij daor \'n gebraak  gebraak (Castenray), krak: krák (Castenray), schabraak: Dat is \'n echt schábbraak  schábbraak (Castenray) bouwval || bouwval, bouwvallig huis || oud, bouwvallig gebouw III-2-1
bovenmate, hevig, zeer bar: bár (Castenray), duivels: Vb. dËvels niks zien (totaal niets zijn).  dūvels (Castenray), evengoed: aevegoēd (Castenray), klapzuur: Vb. zien aege ien t klapzo‰r waerke.  klapzoēr (Castenray), ontiegelijk: (dit is een variant van tiegelek; is jongere Venrays!).  òntiegelek (Castenray), tiegelijk: Vb. dat òpschri‰ve en uutzËke van weurd is n tiegelek waerk gewist.  tiegelek (Castenray), vergaand: (dit is een synoniem voor wiedgónd; is jonger Venrays!).  vérgónd (Castenray), wijdgaand: wiedgónd (Castenray) buitengewoon, in hoge mate || erg, hevig || zeer III-4-4
bovenverdieping bovenverdieping: bovve-verdiēping (Castenray) Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)] III-2-1
braadpan braadpan: braojpan (Castenray) braadpan III-2-1
braadworst braadworst: braojwaorst (Castenray) braadworst III-2-3
braam braam: brǭm (Castenray) Ruige, oneffen rand die ontstaat na het gieten of zagen van metaal. [N 64, 55c; N 33, 164 add.; monogr.] II-11