20397 |
doopjurkje |
doopkleedje:
duuëpkledje (L245a Castenray)
|
doopkleedje
III-2-2
|
20396 |
doopmutsje |
doopmutsje:
duuëpmutske (L245a Castenray)
|
doopmutsje
III-2-2
|
20860 |
doorbakken |
doorbakken:
durbákke (L245a Castenray)
|
doorbakken
III-2-3
|
24477 |
doorn, stekel |
doorns:
durs (L245a Castenray),
dörs (L245a Castenray)
|
doorn, stekel
III-4-3
|
30461 |
doorslag, drevel |
drijfnagel:
drīfnāgǝl (L245a Castenray),
drijver:
drīvǝr (L245a Castenray)
|
Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.]
II-12
|
20398 |
dopeling |
dopeling:
duuëpeling (L245a Castenray)
|
dopeling
III-2-2
|
20848 |
dopen |
dopen:
dy(3)̄əpə (L245a Castenray),
indopen:
indyəpə (L245a Castenray),
soppen:
soͅpə (L245a Castenray)
|
dopen, soppen || indompelen, soppen || soppen
III-2-3
|
33521 |
doperwten |
doppers:
döpper (L245a Castenray)
|
doperwt
I-7
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dø̜rpǝl (L245a Castenray)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
21764 |
dorpsgenoot: specifiek |
castelse:
câselse (L245a Castenray),
echte castelse:
echte câselse (L245a Castenray)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot] [N 102 (1998)]
III-3-1
|