e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Castenray

Overzicht

Gevonden: 1539
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heggenmus blauwpietje: prunella modularis  blaowpietje (Castenray), schrijver: prunella modularis; ook wel: bastaard nachtegaal  schriēver (Castenray) heggemus III-4-1
heggenschaar heggenschaar: heggeschieër (Castenray) hegschaar III-2-1
heibezem heibezem: haejbessem (Castenray) straatbezem gemaakt van de takken van de heidestruik III-2-1
helemaal, geheel en al aalling: álleng (Castenray), gaar: Opm. alleen in verbinding met: nie/niks. Vb. ik doej t gaar nie gaer, went t is gaar niks werd.  gaar (Castenray), gaaruit: gaaruut (Castenray), gans: gâns (Castenray), gelijk: Vb. de körf zit geliek vol en ge mugt m geliek mitneme!  geliek (Castenray), helegans: Opm. dit is oud Venrays!  hieëlegâns (Castenray), heleganselijk: hieëlegânselek (Castenray), helemaal: hieëlemól (Castenray), knats: (dit is een synoniem voor gâns).  knats (Castenray), ram: (dit is een synoniem voor gâns).  rám (Castenray), rats: (dit is een synoniem voor gâns).  rats (Castenray), stik: (trappen van vergelijking: stikker-stikst).  stik (Castenray), volledig: Vb. dat is völleg waor!  völleg (Castenray) helemaal, geheel en al III-4-4
herdershond schaapshond: sxǫpshōnt (Castenray), schepershond: sxiǝpǝrshōnt (Castenray) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schepersschupje: sxiǝpǝrssxø̜pkǝ (Castenray) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herfst, najaar herfst: herfs (Castenray) herfst, najaar III-4-4
herik mosterdzaad: maosterdzaod (Castenray) mosterdzaad III-4-3
hermelijn eierwezel: ejjerwezel (Castenray) hermelijn III-4-2
hert, ree ree: rieëj (Castenray) ree III-4-2