25168 |
koud, mistig en somber weer |
moekachtig:
moekaechteg (L245a Castenray),
moekig:
moekeg (L245a Castenray),
moekweer:
moekwaer (L245a Castenray)
|
mistig, nevelig
III-4-4
|
26087 |
kozijn |
deurgebont:
dø̄rgǝbōnt (L245a Castenray)
|
Houten of metalen raamwerk, bestaande uit twee stijlen met een boven- en onderdorpel, waarin een deur of raam wordt aangebracht. In Q 113 zijn kozijnen pas kort in gebruik. Voorheen paste men een constructie toe die 'blindraam' of 'rabat' werd genoemd. Daarbij werd in de massief gemetselde muur een opening gelaten waarin later het deur- of raamkozijn werd geplaatst. Het houtwerk van zo'n blindraam werd door middel van de pleisterlaag vastgezet. De kozijnen die tegenwoordig worden gebruikt, zijn dikker dan het kozijn dat bij de blindramen gebruikelijk was. Zij steken aan de binnen- en aan de buitenkant verder naar voren en worden vastgezet met behulp van kozijnankers, die tussen de voegen van de beide spouwmuren worden gemetseld. In verband met deze verankering in het metselwerk wordt het kozijn van tevoren geplaatst (Lochtman, pag. 42). Zie ook het lemma 'Muurraam'. [N 32, 10a-c; N 55, 6a-c; monogr.; div.]
II-9
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
krē̜i̯ǝ (L245a Castenray)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
20139 |
kraambed |
kinderbed:
kienderbed (L245a Castenray),
O(ud) V(enraays)
kienderbed (L245a Castenray),
kraambed:
kraombed (L245a Castenray),
J(onger) V(enraays)
kraombed (L245a Castenray)
|
kraambed
III-2-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
kraamhulp:
kraomhölp (L245a Castenray)
|
kraamhulp
III-2-2
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroeënekraan (L245a Castenray)
|
kraanvogel
III-4-1
|
32072 |
kram |
sloop:
sluǝp (L245a Castenray)
|
U-vormig gebogen ijzerdraad die aan beide einden van een punt is voorzien. [N 54, 18; monogr.]
II-12
|
20804 |
krent |
krent:
Vitis vinifera apyrena corinthiaca
krint (L245a Castenray)
|
krent,gedroogde druif zonder pit
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenweg:
krintewég (L245a Castenray)
|
krentenbrood
III-2-3
|
34465 |
krielkip |
kriel:
kril (L245a Castenray)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|