34568 |
melkkar |
romekar:
ruǝmǝkar (L245a Castenray)
|
Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.]
I-13
|
19930 |
melkzeef |
melkzij:
mɛlǝkzēi̯ (L245a Castenray)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
20470 |
menstruatie |
kermis:
de kermes (L245a Castenray),
verandering:
verândering (L245a Castenray)
|
menstruatieperiode
III-2-2
|
20471 |
menstrueren |
de week hebben:
de waek hebbe (L245a Castenray)
|
menstruatieperiode
III-2-2
|
24212 |
merel |
merling:
turdus merula
merling (L245a Castenray)
|
merel
III-4-1
|
19789 |
mes om kool te snijden |
kappesmes:
káppesmés (L245a Castenray),
koolschaaf:
koeëlschaaf (L245a Castenray),
moesmes:
moesmés (L245a Castenray),
moesschaaf:
moesschaaf (L245a Castenray),
schaaf:
schaaf (L245a Castenray),
snijmes:
sneejmes (L245a Castenray)
|
groot scherp mes om o.a. kool te snijden || koolmes voor het snijden van kool, inz. witte kool (zuurkool) || koolschaaf || mes om kool te snijden || scherp stevig groot mes, waarmee de kool fijn gesneden wordt
III-2-1
|
20513 |
metworst |
metworst:
metwaorst (L245a Castenray),
Mit n metwaorst nor n ziej spek smiete: n spierinkje uitwerpen om een kabeljauw te vangen n Lánge metwaorst is wel korter te kri‰ge: Veel geld kan gemakkelijk minder worden Gaer t middelste en allebej de aende van n metwaorst wille hebben: alles willen hebben Praote as n metwaorst, wor t vet uut is: achteraf praten
metwaorst (L245a Castenray),
snijworst:
sneejwaorst (L245a Castenray)
|
metworst || snijworst
III-2-3
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
we hebbe de middeg al òp
middeg (L245a Castenray),
middageten:
middeg-aete (L245a Castenray)
|
het eten smiddags || warm middageten
III-2-3
|
24352 |
mier |
zeikdempel:
zekdempel (L245a Castenray, ...
L245a Castenray),
zwarte zeikdempel:
zwarte zekdempel (L245a Castenray)
|
mier || mier. De algemene benaming? [N102 (1998)] || zwarte huismier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|
24353 |
mijt |
mijt:
spinachtig mete zuigende monddelen
miet (L245a Castenray)
|
mijt (insect)
III-4-2
|