21734 |
pezerik |
pezerik:
pēzǝrek (L245a Castenray),
zagenwetter:
zagenwetter (L245a Castenray)
|
De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.]
II-12
|
20799 |
pijp |
doorroker:
pijp met een geglazuurde kop waarop langzaam door verwarming, een figuur of spreuk zichtbaar wordt
durroeëker (L245a Castenray),
neuswarmer:
neuswaermer (L245a Castenray),
pijp:
Smokte gaer n pi‰p Dén lummel kriegt nog n zwaor pi‰pte roeëke De laeste pi‰p gesmókt hebbe: doodgaan Ik zie vandaag gén pi‰p tebák werd: ik ben vandaag helemaal niet fit Nòw göt mij de pi‰p uut: Nu snap ik er niets meer van Zien pi‰p in de tés halde: zn beurt afwachten en dan zn kans grijpen
piēp (L245a Castenray),
tabakspijp:
tebákspiēp (L245a Castenray)
|
doorroker || pijp || pijp met gebogen korte steel || tabakspijp
III-2-3
|
19843 |
pijpenrek |
pijpenrekje:
piēperékske (L245a Castenray, ...
L245a Castenray)
|
pijpenrekje || wandplankje waarin pijpen kunnen hangen
III-2-1
|
20876 |
pijpensteel |
pijpensteel:
Net zó vet as enne pi‰pesteel zien: mager zijn
piēpesteel (L245a Castenray)
|
pijpesteel
III-2-3
|
24553 |
pijpenstrootje |
pijpenspier:
piēpespier (L245a Castenray),
smele:
gebruikt om pijpestelen schoon te maken
smeel (L245a Castenray)
|
buntgrashalm || smele, buntgrashalm
III-4-3
|
20811 |
pinda |
olienootje:
òllienutje (L245a Castenray)
|
pinda
III-2-3
|
24881 |
pinksterbloem |
hondsbloem:
hoondsbloem (L245a Castenray)
|
akkerhoornbloem
III-4-3
|
24364 |
pissebed |
keldervarken:
keldervaerke (L245a Castenray)
|
pissebed, keldermot
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kaer (L245a Castenray),
kraal:
kral (L245a Castenray)
|
pit
I-7
|
31725 |
plafondlat |
pleisterlat:
plistǝrlat (L245a Castenray)
|
Lat met een formaat van ongeveer 2.5 x 1 cm (1 x 0.5 duim). Zie ook het lemma ɛplafondlattenɛ in wld II.9, pag. 144. Plafondlatten dienen als ondergrond voor de pleisterlagen van plafonds.' [N 50, 73f; monogr.]
II-12
|