20725 |
limburgse kaas |
herver kaas:
her’verkieës (Q121a Chèvremont),
herverekaas:
Heesjt óch Limburjer of sjtinkkieës
her’verekieës (Q121a Chèvremont),
stinkkaas:
Verklw. sjtinkkieës-je
sjtink’kieës (Q121a Chèvremont)
|
Hervese kaas || stinkkaas
III-2-3
|
20904 |
limonade |
selterswasser (du.):
tsel’teswasser (Q121a Chèvremont)
|
limonade met prik
III-2-3
|
24486 |
linde |
linde:
ling (Q121a Chèvremont)
|
linde
III-4-3
|
24625 |
lindebloesem |
lindebloei:
lin’geblui (Q121a Chèvremont)
|
lindebloesem
III-4-3
|
19753 |
linnenkast |
lijnenschap:
liŋəšāf (Q121a Chèvremont)
|
linnenkast
III-2-1
|
31436 |
lintzaagmachine |
bandzeeg:
bant˱zē̜ǝx (Q121a Chevremont),
baŋk˲zē̜ǝx (Q121a Chevremont)
|
Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] || Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. Het werktuig werd volgens de invullers uit L 290 en L 291 gebruikt om profielijzer te zagen. [N 33, 330; monogr.]
II-11, II-12
|
24528 |
lisdodde |
tanteknuppel:
tan’teknuppel (Q121a Chèvremont)
|
lisdodde
III-4-3
|
23438 |
liturgisch vaatwerk |
kelken:
kelken (Q121a Chèvremont)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
kazuifels:
kasuifels (Q121a Chèvremont)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28310 |
locomotiefloods |
locomotiefloods:
lokǝmotiflōts (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.]
II-5
|