31868 |
maaien |
maaien:
mīǝnǝ (Q121a Chevremont)
|
Vóór het verschijnen van de maaimachines werd het gras in het algemeen met de zeis gemaaid; de lemma''s van deze paragraaf hebben dan ook alleen op het maaien met de zeis betrekking. Aan het slot van de paragraaf over de zeis komt de grasmaaimachine zelf nog ter sprake. Hieronder zijn opgenomen de algemene benamingen voor het maaien: het afsnijden van het gras, het koren of een ander gewas met de zeis. In dit lemma en in de klankkaart wordt het woord maaien zèlf gedocumenteerd; in het volgende lemma, ''gras (af)maaien'', worden dan de specifieke of afwijkende woorden en woordvormen met betrekking tot het gras opgenomen. Zo zullen in de aflevering over de Akkerbouw de specifieke woorden voor het maaien van het graan en de andere gewassen worden gegeven. In de klankkaart is de klankkleur en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur staan steeds de varianten met j-klank vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 11, add.; N 14, 86 add.; N 18, 67 add.; JG 1a, 1b; A 2, 70; A 3, 38, 40d; A 23, 16; L A2, 325, 483; L 4, 38; L 35, 85; L 39, 41; R 1; RND 122; S 22 add.; Wi 40; Lu 2, 34 II; monogr.]
I-3
|
20509 |
maaltijd |
maaltijd:
moal’tsiet (Q121a Chèvremont)
|
maaltijd
III-2-3
|
25164 |
maanlicht |
mond-licht:
mon⁄delit (Q121a Chèvremont)
|
maanlicht
III-4-4
|
25162 |
maanx |
mond (du.):
mond (Q121a Chèvremont)
|
maan
III-4-4
|
20870 |
macaroni |
noedelen:
noe’dele (Q121a Chèvremont)
|
macaronie
III-2-3
|
24879 |
madeliefje |
meelzoetje:
meël’zus-je (Q121a Chèvremont),
meizoetje:
mai’zus-je (Q121a Chèvremont)
|
madeliefje || madeliefje, meizoentje
III-4-3
|
27147 |
magazijn |
magazijn:
majǝzīn (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Algemene benaming voor een ondergronds of bovengronds magazijn. Het woordtype "catrîye" is specifiek van toepassing op een ondergronds magazijn. [N 95, 9; Vwo 492; Vwo 222; monogr.]
II-5
|
27248 |
magazijnmeester |
magazijnmeester:
majǝzīnmēstǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Opziener over hetgeen in een magazijn boven- en ondergronds voorhanden is. Het woordtype "chef-catrîye" is specifiek van toepassing op de magazijnmeester van een ondergronds magazijn (Vanwonterghem pag. 90). [N 95, 160; Vwo 231; monogr.]
II-5
|
28395 |
magere kool |
magere kool:
mājǝrǝ koǝl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Steenkool met tien tot veertien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 460; monogr.]
II-5
|
19110 |
maken |
maken:
maachə (Q121a Chèvremont)
|
maken [DC 02 (1932)]
III-1-4
|