e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
petroleumlamp petroleumlamp: pətrōlii̯umlamp (Chèvremont), pètrole-lamp: pətroͅllamp (Chèvremont), quinquetlamp: kankɛtlamp (Chèvremont), steenoligslamp: štēnoͅalixslamp (Chèvremont) olielamp || petroleumlamp III-2-1
peuk kippe (du.): kiep (Chèvremont), stommel: Verklw, sjtümmelsje Went d¯r Sjang ¯t zóndiegs noa de kirch jong, laat heë d¯r sjtoem¯mel in e laoch van de kirchmoer  sjtoem’mel (Chèvremont), stomp: Verklw. sjtumpsje  sjtómp (Chèvremont) peuk || sigarettepeukje III-2-3
peul, dop (znw) leut: leut (Chèvremont) peul I-7
peulen, doppen (ww.) leuten: leu’te (Chèvremont), lüete (Chèvremont) doppen || doppen (ww) I-7
peulvruchten afhalen vamen: De boeëne veë¯me  veë’me (Chèvremont) afhalen III-2-3
peulvruchten doppen keveren: Eëtse en boeëne kieë¯vere  kieë’vere (Chèvremont), leuten: Eëtse en boeëne weëde jeleut  leu’te (Chèvremont) doppen III-2-3
piekeren grbeln (du.): jru’bele (Chèvremont), nadenken: noa’dinke (Chèvremont) nadenken || piekeren III-1-4
pijler pijler: pajlǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Koolwinplaats van langgerekte vorm. De pijler wordt in de lengterichting enerzijds door de te delven koollaag, anderzijds door een ontkoolde ruimte begrensd en verschuift dwars op de lengterichting. De pijlerlengte wordt bepaald door de onderlinge afstand van de twee bij de pijler behorende galerijen. De hoogte van de pijler komt in het algemeen overeen met de dikte van de te delven koollaag. Het woordtype "boulevard" wordt gebruikt voor een grote pijler waarin men rechtopstaand de kolen kan losmaken. [N 95, 278; monogr.; Vwo 29; Vwo 171; Vwo 595; Vwo 765; Vwo 769; Vwo 779] II-5
pijlerband onderband: oŋǝrba.nt (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Bandtransporteur voor een pijler. Om het schepwerk te vergemakkelijken en omdat de steenkoollagen vaak dun zijn, heeft men voor het gebruik in een pijler een speciaal soort bandtransporteur ontwikkeld. Daarbij worden de losgemaakte kolen niet op het bovenste banddeel, maar op de over de vloer slepende onderband geschept (Handb. H. pag. 69). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (pijler)- het lemma Pijler. [N 95, 664; monogr.] II-5
pijlerproduktie pijlereffect: pajlǝręfɛk (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De prestatie of produktie van één pijler. Volgens een aantal invullers (K 361, L 433, Q 7, Q 113) werd de produktie gemeten in het aantal wagens dat gestuurd werd. Met het woordtype "présumé" (Q 7) werd de verwachte prestatie van een werkpunt aangegeven. Een aantal opgaven is mogelijkerwijs ook van toepassing op de prestatie van één houwer. Zie ook het lemma Houwereffect. [N 95, 481; monogr.] II-5