e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoorploeg spoorploeg: špōrplux (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) De ploeg die verantwoordelijk is voor het aanleggen van nieuwe sporen en het onderhouden van de bestaande. [N 95, 697; monogr.] II-5
spoorspijker zwellennagel: šwɛlǝnāl (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) Grote L-vormige spijker die men gebruikt om de rails van licht spoor op de houten dwarsligger te bevestigen. [N 95, 711] II-5
spotnaam voor hoge hoed hondskooi: hondskooi (Chèvremont), kachelpijp: kachelpiep (Chèvremont) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spotten spotten: sjpot’te (Chèvremont) spotten III-1-4
spotvogel ulekuus: ül’leküsj (Chèvremont) spotvogel III-4-1
spreeuw spraan: sjproa(n), mv. sproa(n)ts (Chèvremont) spreeuw III-4-1
spreken, praten kallen: kàllə (Chèvremont), muilen: moellə (Chèvremont), spreken: sjprèsjə (Chèvremont) praten [DC 02 (1932)] III-3-1
springstof geschot: jǝšǫs (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), munition: monytsiuǝn (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
sprinkhaan hooischrik: häu’sjrek (Ch?vremont), hooispringer: häu’sjpringer (Ch?vremont) sprinkhaan III-4-2
sprong sprong: špruŋk (Chevremont  [(Julia)]   [Laura, Julia]) Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.] II-5