20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
sjteefdoater (Q121a Chèvremont)
|
stiefdochter
III-2-2
|
19327 |
stijfkop |
dikkop:
dik’kop (Q121a Chèvremont),
stierenkop:
sjtie’rekop (Q121a Chèvremont),
stijfkop:
sjtief’kop (Q121a Chèvremont),
sturacks:
cf. RhWb VIII, kol. 950, s.v. stur-acks; 1. halsstarriger, störrischer Mensch
sjtoe’raks (Q121a Chèvremont)
|
stijfkop
III-1-4
|
19328 |
stijfkoppig |
stijfkoppig:
sjtief’köppieg (Q121a Chèvremont)
|
stijfkoppig
III-1-4
|
19641 |
stijfsel |
stijf:
štīf (Q121a Chèvremont)
|
stijfsel
III-2-1
|
27438 |
stijl |
stijl:
štil (Q121a Chevremont)
|
Het verticale deel van een kozijn waaraan de deur of het raam zijn opgehangen of waartegen deze aanslaan. Kozijnstijlen waren vroeger doorgaans van grenehout, tegenwoordig zijn zij ook van hardhout, metaal of kunststof. [N 55, 7a; monogr.]
II-9
|
27896 |
stijl, stempel |
ijzeren stijl:
īzǝrǝ [stijl] (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia]),
stijl:
štil (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Algemene benaming voor het verticaal of haaks op de laag geplaatste houten of metalen steunelement in mijngangen en winplaatsen. De invuller uit Q 3 kent twee soorten stijlen: de "stempel" die in galerijen en pijlers wordt gebruikt en de "montant" die alleen in galerijen wordt toegepast. Volgens de respondent uit L 417 is de "stempel" van hout, de "montant" van ijzer. Een ijzeren stijl voor in de pijler is naar zijn zeggen het "mannetje". Het woordtype "apôye" is van toepassing op een houten stijl, meestal vervaardigd uit denne- of eikehout (Vanwonterghem pag. 49). [N 95, 292; N 95, 333; N 95, 290; Vwo 62; Vwo 387; Vwo 529; Vwo 530; Vwo 746; Vwo 747; Vwo 758; Vwo 780; Vwo 781]
II-5
|
27899 |
stijlen haaks op de laag plaatsen |
[stijlen] bergslag geven:
bɛrxšlax gēvǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Stijlen loodrecht tussen dak en vloer, in gangen waar dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, haaks onder het dak plaatsen. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 295]
II-5
|
27901 |
stijlen schuin bevestigen |
(de stijlen) sprong geven:
špruŋk gēvǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Laura, Julia])
|
Stijlen schuin bevestigen. Door het schuin plaatsen van de stijlen van een ondersteuning kan deze meer weerstand bieden aan de druk vanuit de zijwanden. Bovendien bereikt men hiermee dat de vervoerruimte beneden in de gang, dus de meest nuttige ruimte, groter wordt bij eenzelfde gangdoorsnede. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 294; N 95, 295; N 95, 300; monogr.]
II-5
|
28083 |
stijlentrekker |
stijlentrekker:
štilǝtrɛkǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
sylvester:
sylvester (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13]
II-5
|
28196 |
stiklucht |
stikloft:
štekluf (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.]
II-5
|