e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefdochter stiefdochter: sjteefdoater (Chèvremont) stiefdochter III-2-2
stijfkop dikkop: dik’kop (Chèvremont), stierenkop: sjtie’rekop (Chèvremont), stijfkop: sjtief’kop (Chèvremont), sturacks: cf. RhWb VIII, kol. 950, s.v. stur-acks; 1. halsstarriger, störrischer Mensch  sjtoe’raks (Chèvremont) stijfkop III-1-4
stijfkoppig stijfkoppig: sjtief’köppieg (Chèvremont) stijfkoppig III-1-4
stijfsel stijf: štīf (Chèvremont) stijfsel III-2-1
stijl stijl: štil (Chevremont) Het verticale deel van een kozijn waaraan de deur of het raam zijn opgehangen of waartegen deze aanslaan. Kozijnstijlen waren vroeger doorgaans van grenehout, tegenwoordig zijn zij ook van hardhout, metaal of kunststof. [N 55, 7a; monogr.] II-9
stijl, stempel ijzeren stijl: īzǝrǝ [stijl] (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), stijl: štil (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Algemene benaming voor het verticaal of haaks op de laag geplaatste houten of metalen steunelement in mijngangen en winplaatsen. De invuller uit Q 3 kent twee soorten stijlen: de "stempel" die in galerijen en pijlers wordt gebruikt en de "montant" die alleen in galerijen wordt toegepast. Volgens de respondent uit L 417 is de "stempel" van hout, de "montant" van ijzer. Een ijzeren stijl voor in de pijler is naar zijn zeggen het "mannetje". Het woordtype "apôye" is van toepassing op een houten stijl, meestal vervaardigd uit denne- of eikehout (Vanwonterghem pag. 49). [N 95, 292; N 95, 333; N 95, 290; Vwo 62; Vwo 387; Vwo 529; Vwo 530; Vwo 746; Vwo 747; Vwo 758; Vwo 780; Vwo 781] II-5
stijlen haaks op de laag plaatsen [stijlen] bergslag geven: bɛrxšlax gēvǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Stijlen loodrecht tussen dak en vloer, in gangen waar dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, haaks onder het dak plaatsen. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 295] II-5
stijlen schuin bevestigen (de stijlen) sprong geven: špruŋk gēvǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Laura, Julia]) Stijlen schuin bevestigen. Door het schuin plaatsen van de stijlen van een ondersteuning kan deze meer weerstand bieden aan de druk vanuit de zijwanden. Bovendien bereikt men hiermee dat de vervoerruimte beneden in de gang, dus de meest nuttige ruimte, groter wordt bij eenzelfde gangdoorsnede. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 294; N 95, 295; N 95, 300; monogr.] II-5
stijlentrekker stijlentrekker: štilǝtrɛkǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), sylvester: sylvester (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13] II-5
stiklucht stikloft: štekluf (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.] II-5