e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stinkende gouwe wratselenkruid: vrat’selekroed (Chèvremont) wrattenkruid, stinkende gouwe III-4-3
stobbe storkel: štorkǝl (Chevremont), vot: vot (Chevremont) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štōl (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), mv. ßt”l  štōl (Chèvremont) Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] || stoel II-5, III-2-1
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: koersjteul (Chèvremont) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stoep, trottoir sprong: šproŋk (Chèvremont) stoep III-2-1
stof stub: sjtub (Chèvremont) stof III-2-1
stof afnemen afstubben: āfštøbə (Chèvremont), stubben: štøbə (Chèvremont) (af)stoffen || afstoffen, stof afnemen III-2-1
stofbrij prats: pratš (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780] II-5
stofbril stubbril: štøpbre.l (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886] II-5
stofgrendel, stofbarriere steenstubgrendel: štēštøpgrɛndǝl (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), steenstubvloer: štēštøpvluǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Emma]) Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.] II-5