25126 |
druilerig en koud weer |
nat (weer):
naas (Q121a Chèvremont),
ps. boven de Å staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
nās (Q121a Chèvremont)
|
nat [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
25132 |
druipnat |
zeikenat:
zekenaas⁄ (Q121a Chèvremont),
zie⁄fenaas (Q121a Chèvremont)
|
druipnat
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventroemel:
droe(v)’vetroemmel (Q121a Chèvremont)
|
druiventros
I-7
|
27958 |
drukkooitje |
drukkooitje:
drukkooitje (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Emma])
|
Een uit kruiselings op elkaar bevestigde halfhouten of dunne rondhouten vervaardigd kooitje. Drukkooitjes worden op de kappen van starre ondersteuningen geplaatst om de eerste druk van het dakgesteente op te vangen. Op de Domaniale mijn had een drukkooitje volgens een invuller uit Q 121 een afmeting van 40 bij 40 centimeter. Het was samengesteld uit houten paaltjes van ongeveer 5 centimeter doorsnede. [N 95, 324; monogr.]
II-5
|
19230 |
drukte maken |
boheien (rh.):
behai’e (Q121a Chèvremont)
|
drukte maken
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
bohei:
behai (Q121a Chèvremont)
|
gedoe, lawaai....
III-1-4
|
19275 |
druktemaker |
boheits-kop:
behaits’kop (Q121a Chèvremont),
boheits-kramer:
behaits’krieëmer (Q121a Chèvremont),
boheits-macher:
cf. Rh.Wb. dl. I kol. 1106 s.v. "buhei"afl. buheitsmacher
behaits’mecher (Q121a Chèvremont)
|
opschepper, praatjesmaker
III-1-4
|
25133 |
druppel |
drup:
drüp (Q121a Chèvremont),
druppel:
drüp⁄pel (Q121a Chèvremont)
|
druppel, druppeltje
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
ziekeren:
ziek⁄kere (Q121a Chèvremont)
|
sijpelen
III-4-4
|
28383 |
dubbelkettingtransporteur |
pantser:
pantsǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Transportinrichting voor hellend en dalend vervoer van kolen, stenen en materiaal. "Het bestaat uit een lange stilstaande ijzeren goot met omgeplooide zijden, in deze zijden zijn er twee kettingen die langs onder terugkeren. Deze twee kettingen zijn verbonden met schraapijzers die de losgemaakte kolen meenemen. De pantser wordt automatisch tegen het voortschrijdend front geschoven door persluchtcylinders. Het toestel is betrekkelijk nieuw" (Vanwonterghem pag. 169). Het woordtype "pantser" is terug te voeren op het feit dat het apparaat gewoonlijk als zijwanden een paar stevige ijzeren platen heeft. De transporteur kan als geleiding dienen voor een schaafploeg (zie het lemma Koolploeg, Koolschaaf). De woordtypen "gusto", "beien" en "prünte" duiden de fabrikanten van de apparaten aan. De dubbelkettingtransporteur vertoont enige gelijkenis met de schraapgoot. Daarom is een aantal opgaven uit dit lemma terug te vinden in het lemma Schraapgoot. [N 95, 657; N 95, 604; monogr.; Vwo 581; Vwo 582; Vwo 583]
II-5
|