e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarspijler dwarspijler: dwars[pijler] (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Pijler die evenwijdig aan de strijkrichting van de koollaag ligt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -(pijler) het lemma Pijler. [N 95, 480; N 95, 286] II-5
dweil opnemer: opneəmər (Chèvremont), schroblommel: šruplūməl (Chèvremont) dweil III-2-1
dwingen zwingen (du.): tswinge (Chèvremont) dwingen III-1-4
dynamiet dynamiet: dinamit (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Springstof met nitroglycerine als grondstof. Dynamiet wordt vooral gebruikt om zeer harde steenlagen los te maken. [N 95, 422; N 95, 419; monogr.; Vwo 301] II-5
dynamo dynamo: dynamo (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) De kleine dynamo die gekoppeld is aan een door perslucht aangedreven turbine en de benodigde elektrische stroom levert voor de persluchtlamp. [N 95, 259] II-5
echtgenoot ehemann (du.): ieë’man (Chèvremont) echtgenoot III-2-2
eekhoorn eekhoorntje: eech’höarsje (Ch?vremont) eekhoorntje III-4-2
een boom omhakken vellen: vɛlǝ (Chevremont) Een boom met behulp van een bijl omhakken. Zie ook het volgende lemma. [N 50, 10a; N 75, 113a; monogr.] II-12
een boterham smeren klenen: kleëne (Chèvremont) boterham (dik) smeren III-2-3
een brok steenkool knode kool: knoǝ koǝl (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Een dikke brok steenkool. [N 95, 464; monogr.] II-5