27985 |
dwarspijler |
dwarspijler:
dwars[pijler] (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Pijler die evenwijdig aan de strijkrichting van de koollaag ligt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -(pijler) het lemma Pijler. [N 95, 480; N 95, 286]
II-5
|
19504 |
dweil |
opnemer:
opneəmər (Q121a Chèvremont),
schroblommel:
šruplūməl (Q121a Chèvremont)
|
dweil
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
zwingen (du.):
tswinge (Q121a Chèvremont)
|
dwingen
III-1-4
|
27320 |
dynamiet |
dynamiet:
dinamit (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Springstof met nitroglycerine als grondstof. Dynamiet wordt vooral gebruikt om zeer harde steenlagen los te maken. [N 95, 422; N 95, 419; monogr.; Vwo 301]
II-5
|
28217 |
dynamo |
dynamo:
dynamo (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
De kleine dynamo die gekoppeld is aan een door perslucht aangedreven turbine en de benodigde elektrische stroom levert voor de persluchtlamp. [N 95, 259]
II-5
|
20394 |
echtgenoot |
ehemann (du.):
ieë’man (Q121a Chèvremont)
|
echtgenoot
III-2-2
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eech’höarsje (Q121a Ch?vremont)
|
eekhoorntje
III-4-2
|
31696 |
een boom omhakken |
vellen:
vɛlǝ (Q121a Chevremont)
|
Een boom met behulp van een bijl omhakken. Zie ook het volgende lemma. [N 50, 10a; N 75, 113a; monogr.]
II-12
|
20941 |
een boterham smeren |
klenen:
kleëne (Q121a Chèvremont)
|
boterham (dik) smeren
III-2-3
|
28386 |
een brok steenkool |
knode kool:
knoǝ koǝl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Een dikke brok steenkool. [N 95, 464; monogr.]
II-5
|