20861 |
erwtensoep |
erwtensoep:
eët’setsoep (Q121a Chèvremont)
|
erwtensoep
III-2-3
|
24529 |
es |
essenboom:
èsj(eboom) (Q121a Chèvremont)
|
es
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
Doa kan me van de eëd è¯se Heë eest wie inne sjuredrèsjer Dat eest deë óp zienne kop alling: dat kan hij alleen wel op
è’se (Q121a Chèvremont),
nammen:
kindertaal
nam’me (Q121a Chèvremont)
|
eten
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
miet:
mit (Q121a Chèvremont)
|
gamel, eetketeltje (meestal twee aan elkaar)
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
orten:
An dusj darfs doe jing ót¯se maache
ót’se (Q121a Chèvremont)
|
etensresten
III-2-3
|
19142 |
fatsoenlijk |
anstndig (du.):
an’sjtendieg (Q121a Chèvremont),
fatsoenlig:
fatsüng’lieg (Q121a Chèvremont),
ordentlich (du.):
orrentlieg (Q121a Chèvremont),
or’dentlieg (Q121a Chèvremont)
|
behoorlijk, fatsoenlijk || fatsoenlijk
III-1-4
|
31758 |
figuurzaag |
laubzäge:
lǫwp˲zē̜ǝx (Q121a Chevremont)
|
Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.]
II-12
|
28392 |
fijnkool |
fijnkool:
fīnkoǝl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Steenkolen met een afmeting kleiner dan 10 mm. [N 95, 463]
II-5
|
20838 |
flauw |
lauw:
läu (Q121a Chèvremont)
|
flauw, smakeloos
III-2-3
|
28043 |
flens |
flans:
flanš (Q121a Chevremont),
flens:
flɛnš (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Een soort kraag aan het uiteinde van pijpen of buizen waardoor deze met behulp van bouten gas- en waterdicht aan elkaar bevestigd kunnen worden. Zie ook het lemma ɛflensɛ in WLD deel II.5, pag. 131.' [N 64, 121a; monogr.] || Opstaande rand aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden. [N 95, 826; monogr.]
II-11, II-5
|