19265 |
gek |
gek:
jek (Q121a Chèvremont)
|
gek, dwaas
III-1-4
|
19337 |
gekheid maken |
gekken:
jek’ke (Q121a Chèvremont),
spaen (du.):
sjpas’se (Q121a Chèvremont)
|
gekheid maken, spotten || schertsen
III-1-4
|
24488 |
gele narcis |
maartsster:
maarts-ster
meëts’sjteer (Q121a Chèvremont),
morgenster:
mör’jsjteer (Q121a Chèvremont)
|
narcis
III-4-3
|
28250 |
geleidingsbomen |
strossbomen:
štrǭsbø̄m (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.]
II-5
|
25078 |
gelijken (op) |
zich gelijken:
jelie⁄che (ziech) (Q121a Chèvremont)
|
lijken op
III-4-4
|
28131 |
geluid maken |
kraken:
krāxǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Gezegd van schuivend dakgesteente. [N 95, 889]
II-5
|
19099 |
geluk |
geluk:
jeluk’ (Q121a Chèvremont)
|
geluk
III-1-4
|
19273 |
gelukken |
gelukken:
jeluk’ke (Q121a Chèvremont)
|
gelukken
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
geluksbroer:
jeluks’broor (Q121a Chèvremont),
gelukspiezel:
jelukspiezzel (Q121a Chèvremont)
|
bofkont
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
bequem (du.):
bekwieëm (Q121a Chèvremont),
gemakkelijk:
gəmèklich (Q121a Chèvremont)
|
gemakkelijk [DC 02 (1932)]
III-1-4
|