23348 |
kerkportaal |
portaal (<oudfr.):
portaal (Q121a Chèvremont)
|
Het portaal van de kerk [kerkhal]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23378 |
kerkraam |
kerkvenster:
kirchvinster (Q121a Chèvremont)
|
Een kerkraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23379 |
kerkramen |
kerkvensters:
krichvinstere (Q121a Chèvremont)
|
De kerkramen meervoud. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23367 |
kerkstoel |
klapstoel:
klapsjteul (Q121a Chèvremont)
|
Kerkstoelen, de stoelen (met of zonder opklapbare zitting) waarop men zowel kan knielen als zitten [kerksteul, -stoele?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23235 |
kerktoren |
toren:
toer (Q121a Chèvremont)
|
De toren van de kerk, waarin zich de klokken bevinden [kèrktaore, -taon, -toer, klokketoren?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33537 |
kers, zoete soorten |
kers:
kieësj (Q121a Chèvremont)
|
kers
I-7
|
33539 |
kersenbloesem |
kersenbloei:
kieë’sjeblui (Q121a Chèvremont)
|
kersebloesem
I-7
|
33541 |
kersenpit |
kersenkern:
kieë’sjekeer (Q121a Chèvremont)
|
kersepit
I-7
|
27690 |
ketelhuis |
ketelhuis:
kɛsǝlhūs (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Plaats waar de stoomketels van de mijn zich bevinden. Zij produceren stoom voor de aandrijving van generatoren en persluchtcompressoren. [N 95, 17; monogr.]
II-5
|
28286 |
kettingbaan |
kettingbaan:
kettingbaan (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Toestel, bestaande uit een ketting zonder eind met daaraan meenemers, dat tussen de rails is gemonteerd. De kettingbaan wordt gebruikt voor het over korte afstand verplaatsen van mijnwagens. Volgens een respondent uit Q 121 werd de kettingbaan op de Domaniale mijn voornamelijk toegepast voor het transport in kleine hellingen, meestal in de nabijheid van de schacht. [N 95, 689; N 95, 703; monogr.]
II-5
|