e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
limburgse kaas herver kaas: her’verkieës (Chèvremont), herverekaas: Heesjt óch Limburjer of sjtinkkieës  her’verekieës (Chèvremont), stinkkaas: Verklw. sjtinkkieës-je  sjtink’kieës (Chèvremont) Hervese kaas || stinkkaas III-2-3
limonade selterswasser (du.): tsel’teswasser (Chèvremont) limonade met prik III-2-3
linde linde: ling (Chèvremont) linde III-4-3
lindebloesem lindebloei: lin’geblui (Chèvremont) lindebloesem III-4-3
linnenkast lijnenschap: liŋəšāf (Chèvremont) linnenkast III-2-1
lintzaagmachine bandzeeg: bant˱zē̜ǝx (Chevremont), baŋk˲zē̜ǝx (Chevremont) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] || Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. Het werktuig werd volgens de invullers uit L 290 en L 291 gebruikt om profielijzer te zagen. [N 33, 330; monogr.] II-11, II-12
lisdodde tanteknuppel: tan’teknuppel (Chèvremont) lisdodde III-4-3
liturgisch vaatwerk kelken: kelken (Chèvremont) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3
liturgische gewaden kazuifels: kasuifels (Chèvremont) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
locomotiefloods locomotiefloods: lokǝmotiflōts (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5