e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ooft appelringen: enk. appelrink  ap’pelring (Chèvremont) gedroogde appelschijf III-2-3
oogstappel oogstappel: vroege soort  aos’appel (Chèvremont, ... ) appel, soort I-7
ooievaar stork: sjtorch (Chèvremont) ooievaar III-4-1
oom nonk: nónk (Chèvremont), nonkje: verkl.w.  nunks’je (Chèvremont), oom: üem (Chèvremont) oom III-2-2
op keuring gaan gekeurd worden: jǝkø̄rt wēǝdǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Winterslag, Waterschei]) [N 95, 967; monogr.] II-5
opbraak opbraak: opbraak (Chevremont  [(Julia)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Een blinde schacht die in opwaartse richting wordt gedreven. De invuller uit L 417 merkt daarover voor de mijnen in Zwartberg en Waterschei op dat een opbraak en een neerbraak (zie het lemma Neebraak) een "beurkê", d.w.z. een blinde schacht, in opbouw zijn. [N 95, 183; N 95, 78; monogr.; Vwo 206; Vwo 567] II-5
ophaalmachine vordermachine: vø̜dǝrmašiŋ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) De machine waarmee de kooien in de schacht opgehaald en neergelaten worden. [N 95, 81; monogr.] II-5
ophaalmachinist ophaalmachinist: ǫphālmašines (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.] II-5
ophitsen op-schwnzen (< du.): op’sjwense (Chèvremont) ophitsen III-1-4
opklaren klaren: kloa⁄re (Chèvremont) helder worden III-4-4