31183 |
pompenmaker |
pompenmaker:
pompǝmɛxǝr (Q121a Chevremont)
|
Koperslager die zich vooral toelegt op het vervaardigen en plaatsen van waterpompen. Toen in L 329 de waterleiding haar intrede deed, bleef daar aanvankelijk pompenmaker het woord om een loodgieter aan te duiden; thans wordt het woord in deze betekenis vrijwel niet meer gebruikt. [N 66, 56; L 34, 17a; monogr.]
II-11
|
27249 |
pompmachinist |
pompenmachinist:
pø̜mpǝmašines (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.]
II-5
|
33572 |
pompoen |
krbis (du.):
kürbies (Q121a Chèvremont),
paradeappel:
para’de-appel (Q121a Chèvremont)
|
pompoen || sierpompoen
I-7
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floes (Q121a Chèvremont)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
31639 |
pompzwengel |
zwengel:
šwøŋǝl (Q121a Chevremont)
|
Een met de hand te bedienen hefboom die door middel van de zuigerstang de pompzuiger op en neer doet bewegen. Zie ook afb. 240. Met het woord ɛijzerwerkɛ (izarwerak) werd in L 423 het geheel van alle metalen onderdelen aangeduid die nodig waren om de zuiger in beweging te brengen. Het ijzerwerk bestond behalve uit de pompzwengel ook uit de ɛstoelɛ (sto:l), de ondersteuning van het scharnierpunt van de pompzwengel, en de passant (pasant), een uit twee metalen plaatjes vervaardigd overgangsstuk dat de scharnierende verbinding vormde tussen de pompzwengel en de zuigerstang. Het hele ijzerwerk was gemonteerd op een houtenplank, de pompenplank (pompzplayk).' [N 64, 133n; N 66, 49n; monogr.]
II-11
|
19474 |
pook |
stokelijzer:
štøxəlīzər (Q121a Chèvremont),
stovenhaak:
štuəvəhoͅak (Q121a Chèvremont),
stovenijzer:
štuəvə-īzər (Q121a Chèvremont),
vuurijzer:
vy(3)̄rīzər (Q121a Chèvremont)
|
pook
III-2-1
|
27680 |
poortwachtershuis |
poorthuisje:
poǝtshysjǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
[N 95, 40]
II-5
|
27681 |
portier |
portier:
portier (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Emma, Maurits])
|
De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.]
II-5
|
27682 |
portiersloge |
portiersboede:
pǫrtīrsbūt (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4]
II-5
|
19494 |
potkachel |
stoof:
št‧uəf (Q121a Chèvremont)
|
stoof, potkachel
III-2-1
|