e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rauw ongekookt: ónjekaochd¯ jeet óch durch ¯t laoch: vieze varkens worden niet vet  ónjekaochd’ (Chèvremont), rauw: Rüe eëpel  rüe (Chèvremont), Rüe vleesj  rüe (Chèvremont) ongekookt || rauw III-2-3
razend van woede brul: Wat waor deë keël brul  brul (Chèvremont), woest: wus (Chèvremont) woedend || woest, kwaad III-1-4
rechtop graad (du. grade): jraad (Chèvremont), oprecht: ópreët (Chèvremont), rechtop: reëtóp⁄ (Chèvremont), snak: sjnak (Chèvremont) rechtop III-4-4
reep tafel (du.): Ing ta¯fel sjokkelaad  ta’fel (Chèvremont) tablet III-2-3
regelaar vervoer telefonist: tɛlǝfonest (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830] II-5
regen (alg.) regen: reën (Chèvremont) regen III-4-4
regenjas regenjas: re-enjas (Chèvremont) regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijp kandelpijp: kandǝlpīf (Chevremont) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm pierik: pir’rek (Ch?vremont), tatter: ziekte?  tat’tere (Ch?vremont), vressem: vre’sem (Ch?vremont), worm: wórm (Ch?vremont) dauwworm || regenworm, pier || worm III-4-2
relikwie relikwien: relikwieën (Chèvremont) De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)] III-3-3