e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slappe koffie dunne caf: dunne kaffieë (Chèvremont), moekkefoek: moek’kefoek (Chèvremont), slabberons: sjlabberóns’ (Chèvremont), slabberonsius: sjlabrón’tsiejoes (Chèvremont) slappe koffie || slechte koffie III-2-3
slecht dak slecht dak: šlēǝt dāx (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Een slecht dak laat bij het afkloppen een dof geluid horen. Het heeft loszittend gesteente. [N 95, 891; monogr.] II-5
slecht lopende wagen slecht lopende wagen: slecht lopende wagen (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) [N 95, 675] II-5
slecht weer, hondenweer allerheiligenweer: Allerhil⁄liejeweer (Chèvremont), zouwweer: zouw⁄weer (Chèvremont) ruw, slecht weer || weer (rot) III-4-4
slechte drank kermisbier: kir’mensbeer (Chèvremont, ... ) bier met te veel schuim || minder goed bier III-2-3
slechtgehumeurd (zijn) muitetig: moe’tetieg (Chèvremont), muitig: moe’tieg (Chèvremont), pruttelig: prut’telieg (Chèvremont) humeurig, pruilerig || knorrig III-1-4
sleedoorn sleedoorn: sjlieë’doar (Chèvremont) sleedoorn III-4-3
sleepruim kriek: krik (Chèvremont) sleepruim III-4-3
sleper schlepper: šlɛpǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Algemene benaming voor ongeschoolde, ondergrondse mijnwerkers die zich met het vervoer bezighouden. Een respondent uit Q 121 merkt dan ook op dat de sleper bijvoorbeeld niet mocht roven. [N 95, 142; N 95, 585; monogr.; Vwo 115; Vwo 373; Vwo 713] II-5
sleutel sleutel: šløsəl (Chèvremont) sleutel III-2-1