24325 |
hooiwagen |
hooiwagen:
spin, soort
häu’waan (Q121a Ch?vremont)
|
hooiwagen
III-4-2
|
24328 |
hoornaar |
oreis:
horees’ (Q121a Ch?vremont)
|
horzel, hoornaarwesp
III-4-2
|
18841 |
hopen |
hopen:
hoffe (Q121a Chèvremont)
|
hopen
III-1-4
|
19974 |
houtmolm |
molm:
mólm (Q121a Chèvremont)
|
molm
III-2-1
|
31880 |
houtrasp |
rijfijzer:
rīf˱īzǝr (Q121a Chevremont
[(grove rasp)]
)
|
Staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van hout. Zie ook afb. 57. De houtrasp wordt gebruikt om een werkstuk een eerste, voorlopige bewerking te geven. Het ruwe oppervlak wordt vervolgens met een houtvijl verder glad gemaakt. [N 33, 99; N 53, 144a; N 64, 53h; monogr.]
II-12
|
19797 |
houtskolen |
ameren:
oͅamərə (Q121a Chèvremont)
|
gloeiende houtskolen
III-2-1
|
19629 |
houtskool |
houtskool:
hōtskoͅal (Q121a Chèvremont),
krichelskool:
krexəlskoͅal (Q121a Chèvremont)
|
houtskool || houtskool, gedeeltelijk uitgebrande kolen
III-2-1
|
19476 |
houtspaander |
fidibus:
filəpus (Q121a Chèvremont),
fimp:
fɛmp (Q121a Chèvremont)
|
houtspaander (om de pijp mee aan te steken)
III-2-1
|
31803 |
houtsplinter |
splinter:
špleŋktǝr (Q121a Chevremont)
|
Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.]
II-12
|
28300 |
houtwagen, houtslede |
houtslit:
hōtsšlit (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
IJzeren mijnwagentje voorzien van twee zijwanden of enkele opstaande ijzers, waarmee lang materiaal zoals boorijzers, lange stijlen en luchtkokers worden vervoerd. De "mop" uit Q 121 was een halfronde mijnwagen voor materiaaltransport, die op de Domaniale mijn uitsluitend in hellingen en dalingen werd gebruikt. [N 95, 329; monogr.; Vwo 697; Vwo 712; Vwo 801]
II-5
|