e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeugd, jongelieden jongelui: jonglü (Chèvremont), jonkheid: jonkheid  jónk’heet (Chèvremont) jeugd || jongelui III-2-2
jonge gans gansje: jø̜sjǝ (Chevremont) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jongen met wie een meisje verkering heeft vrijer: vrij’er (Chèvremont) vrijer III-2-2
judaspenning judaspenning: joe’daspenning (Chèvremont) judaspenning III-4-3
jukondersteuning jukbouw: jøkbǫ.w (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Starre ondersteuning die bestaat uit twee stijlen en een kap en is vervaardigd uit hout, kaprail of uit speciaal daarvoor gefabriceerd profielijzer. Kenmerkend voor dit type ondersteuning is het feit dat de stijlen niet haaks op de laag, maar enigszins schuin geplaatst worden. De samengestelde ondersteuning heeft dan ook de vorm van een trapezium. [N 95, 322; N 95, 316] II-5
juskom, sauskom sauskomp: tsōͅskomp (Chèvremont) sauskom III-2-1
kaantjes griefjeren: jrieëf’jere (Chèvremont), krappen: Verklw. krepje Ing sjnei sjwatsbroeëd mit krepjere  krappe (Chèvremont) kaan || kaantjes III-2-3
kaars kaars: keəts (Chèvremont) kaars III-2-1
kaarsenbak kaarsenbak: keëtsebak (Chèvremont) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kabelbreuk kabelbrok: kābǝlbrux (Chevremont  [(Julia)]   [Emma]) [N 95, 90; monogr.] II-5