e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koolbank kolenbank: koǝlǝbank (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Een koollaag bestaat in de regel uit verschillende bankjes kool die onderling gescheiden zijn door laagjes steen of doorgroeid gesteente. Langs deze gelaagdheid laat de kool los. [N 95, 476; monogr.] II-5
koolfront kolenfront: koǝlǝfrǫnt (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) De zijde in de lengterichting van de pijler die in de steenkoollaag vooruitgedreven wordt. [N 95, 474; monogr.; N 95, 398; Vwo 432] II-5
koolgruis gries: jres (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Koolgruis. Jongeneel (pag. 42/49) maakt onderscheid tussen "mascherang" en "pof". Met de eerste term duidt hij kolengruis met grote stukken aan, met de tweede kolengruis met kleine stukken. Zie ook de lemmata Stukkool en Schachtkool. [N 95, 465; monogr.] II-5
koollaag koollaag: koǝlloǝx (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) [N 95, 186; N 95, 472; monogr.] II-5
koolmees, mees keesmutsje: kieës’müts-je (Chèvremont), mees: mees, dim. mieës-je (Chèvremont), meesje: mieës-je (Chèvremont) koolmees || mees III-4-1
koolploeg, koolschaaf kolenploeg: koǝlǝploǝx (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), schaafploeg: šāfploǝx (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Toestel voor het losmaken en laden van steenkool. De koolploeg snijdt en breekt de steenkool los en stuwt die opzij in een transporteur die onmiddellijk naast de koolploeg ligt. De transporteur dient niet alleen voor de afvoer van de kolen, maar ook als geleiding voor de koolploeg om de ploeg op zijn plaats te houden en tegen de steenkoolwand te drukken. Telkens na het voorbijgaan van de ploeg moet de transporteur weer verder naar het koolfront worden geschoven. Daartoe dienen persluchtcylinders, die om de vijf a zes meter aan de transporteur zijn bevestigd en achtereenvolgens worden bediend. De "PF 0" die men in de mijnen van Winterslag en Waterschei gebruikt, is volgens de invuller uit Q 3 een "Schnellhobel" met een snelle kettingtransporteur; de "PF I" en "PF II" daarentegen zijn langzamere typen met een brede kettingtransporteur. "PF" is een afkorting voor Panzerförderer. [N 95, 597; N 95, 599; monogr.; Vwo 379; Vwo 673; Vwo 718] II-5
koolploegmotor ploegmotor: ploǝxmōtǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Winterslag, Waterschei]) De motor van de schaafploeg. De opgave "to-ramul" uit Q 35 verwijst naar een speciale manier van aandrijving van de schaafploeg. Daarbij brengt een elektromotor via een vloeistofkoppeling en tandwielkast de ramulkast in beweging, die op haar beurt, na bekrachtiging door lucht, voor de schaafkettingaandrijving zorgt. Met deze uitvoering kan de schaafsnelheid onafhankelijk van de transporteur worden geregeld (MBK III pag. 33). [N 95, 605a] II-5
koolpost kolenpost: koǝlǝpǫs (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Werkpunt aan het koolfront. [N 95, 473; monogr.] II-5
koolwand kolenwand: koǝlǝwaŋk (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) De wand van steenkool waartegenover de mijnwerker staat, als hij in de pijler kolen gaat delven. Zie ook de lemmata Pijler en Zijwand. [N 95, 475] II-5
koolzaag schramer: šrymǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Emma]) Een lichte kerfmachine waarmee uit de hand wordt gewerkt. Volgens een invuller uit Q 121 werd de koolzaag met perslucht aangedreven. [N 95, 530; monogr.] II-5