e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Chevremont

Overzicht

Gevonden: 777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lintzaagmachine bandzeeg: bant˱zē̜ǝx (Chevremont), baŋk˲zē̜ǝx (Chevremont) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] || Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. Het werktuig werd volgens de invullers uit L 290 en L 291 gebruikt om profielijzer te zagen. [N 33, 330; monogr.] II-11, II-12
locomotiefloods locomotiefloods: lokǝmotiflōts (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist locomotiefmachinist: lokomotifmašinest (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
lood blij: blęj (Chevremont), lood: luǝt (Chevremont), lūǝt (Chevremont) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11
loods loods: loods (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11] II-5
loon maandsloon: mǫntsloǝn (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437] II-5
loon ontvangen penningen halen: pɛneŋǝ hoǝlǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) [N 95, 973] II-5
loonkantoor, loonhal loonbureau: luǝnbyro (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), loonhal: lūǝnhal (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977] II-5
loonzakje loonkaart: loǝnkāt (Chevremont  [(Julia)]   [Zwartberg]) Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980] II-5
losvloer losvloer: losvloer (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767] II-5