28370 |
omkeerrol |
keerrol:
kiǝrrǫl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Rol aan het eind van de bandtransporteur waarover de band weer wordt teruggevoerd. [N 95, 642; monogr.]
II-5
|
27666 |
onder de douche staan |
poekelen:
pukǝlǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia]),
rugstrang wassen:
røkštraŋk wɛ̄šǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.]
II-5
|
27174 |
ondergronds |
onderaardig:
oŋǝrēǝdiš (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.]
II-5
|
28270 |
onderkabel |
onderkabel:
oŋǝrkābǝl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Laura, Julia])
|
De kabel die aan de onderzijde van de liftkooien is bevestigd en tot doel heeft evenwicht te scheppen tussen de bovenkabels van beide kooien. De onderkabel is meestal plat van vorm. [N 95, 95; monogr.]
II-5
|
27891 |
ondersteunen |
(een) bouw zetten:
bǫ.w zɛtsǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
bouwen zetten:
bø̜j zɛtsǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
stijlen zetten:
štilǝ zɛtsǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Houten of metalen ondersteuningen plaatsen. In de mijnen van Waterschei en Winterslag maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen "kaders zetten" en "stempels en belen bouwen". Met de eerste woordgroep duidt men het ondersteunen in galerijen aan, met de tweede het ondersteunen in pijlers. Het woordtype "apôyeren" wordt met name gebruikt in de mijnen van Beringen, Winterslag, Zolder, Houthalen en Waterschei (Vanwonterghem pag. 49). [N 95, 291; N 95, 321; N 95, 289; N 95, 575; monogr.; Vwo 63; Vwo 151; Vwo 560; Vwo 759; Vwo 808]
II-5
|
27895 |
ondersteuning |
bouw:
bouw (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Ondersteuningselement voor mijngangen, bestaande uit een raamwerk van twee of meer houten of metalen palen of balken. Het woordtype "kader" is volgens de invuller uit Q 3 van toepassing op een ondersteuning voor een galerij. In een pijler daarentegen worden "stempels" en "belen" gebruikt. [N 95, 317; N 95, 290; monogr.; Vwo 152; Vwo 154; Vwo 164; Vwo 402; Vwo 561; Vwo 761]
II-5
|
27921 |
ondersteuningen vastslaan |
(stijlen) aanhouwen:
āhǫwǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Ondersteuningen vastslaan. Volgens een respondent uit Q 121 was er aan de hand van het al dan niet goede geluid daarbij controle op de sterkte van de stijl mogelijk. Invullers uit Q 121 en Q 121c merken op dat de stijl in zo''n geval bromde. [N 95, 354; monogr.; N 95, 370]
II-5
|
28063 |
onderzaagmachine |
schraammachine:
šrymmašiŋ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Werktuig waarmee horizontale kerven worden gemaakt aan de onderzijde van de koollaag. Zie de semantische toelichting bij het lemma Onderzagen. [N 95, 531; monogr.; Vwo 359; Vwo 557]
II-5
|
28299 |
ongevallenwagen |
wagentje:
wēǝntjǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Eisden])
|
Speciale spoorwagon bestemd voor het transport van gewonden. [N 95, 677; N 95, 718]
II-5
|
27533 |
ontgroening voor ondergrondse mijnwerkers |
kuilstamp:
kulštamp (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Gebruik om nieuwe mijnwerkers een panschop tegen het, eventueel blote, achterwerk te houden waartegen dan met een voorhamer werdgeslagen. Volgens de invuller uit Q 121c was het op de Domaniale mijn gebruikelijk om dit bovengronds te doen en wel in het gebouw waar de jonge mijnwerkers mijnwagens schoon moesten maken. De invuller uit Q 112a heeft het gebruik nog gekend tot ongeveer 1960. Het werd toegepast bij nieuwe leden van de Bovon, de beambtenontspanningsvereniging van de Oranje-Nassau III. [N 95 A, 9; monogr.]
II-5
|