30719 |
schuren |
schuren:
šūrǝ (Q121a Chevremont)
|
Het oppervlak van bijvoorbeeld hout met behulp van schuurpapier glad maken. [N 53, 155a; monogr.]
II-12
|
30685 |
schuurpapier |
schuurpapier:
šūrpapīr (Q121a Chevremont),
smergel:
šmerjǝl (Q121a Chevremont)
|
Stevig papier waarop korrels schurend materiaal zijn aangebracht. Het schuurmateriaal van schuurpapier wordt normaal onderverdeeld in grove, middel en fijne korrel. Daartussen bestaan nog diverse gradaties, die worden uitgedrukt in nummers die ongeveer overeenkomen met het aantal korrels per vierkante centimeter. Zie ook de lemmata "schuurpapier" en "waterproof-schuurpapier" in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in Wld II. 9, pag. 205. [N 33, 233; N 33, 234; N 64, 56a; N 64, 56c; monogr.] || Stug papier dat aan één zijde met glaspoeder of amaril beplakt is en gebruikt wordt voor het gladschuren van hout. Men onderscheidt bij schuurpapier verschillende korreldiktes. [N 67, 60a; L 42, 44; monogr.]
II-11, II-9
|
27642 |
sein voor begin en einde van de schaft |
vier en één-twee:
vēr ɛn ē-tswaj (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Het begin en einde van de schafttijd kon op bepaalde manieren aangegeven worden. Volgens de informanten van Q 15, Q 33, Q 35 en Q 113 sloeg men vier maal op de leiding of men knipperde vier maal met licht getuige de informanten van L 426, Q 15 en Q 33. Ook woordtypen als "vier maal" en "vier aan vier" duiden op een dergelijk sein. Verder werd er met een elektrische hamer een bel geluid volgens de informant van Q 202 en duiden de woordtypen "opkloppen" en "afkloppen" respectievelijk op het begin en het einde van de schafttijd. [N 95, 54]
II-5
|
27301 |
seinbel |
seinbel:
seinbel (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Eisden])
|
De bel waarmee de seingever seinen kan geven aan de ophaalmachinist. Zo kan hij doorgeven of de liftkooi omhoog of omlaag moet en met welke snelheid dit moet gebeuren. [N 95, 92; monogr.]
II-5
|
28365 |
seinfluit |
seinfluit:
sęjnflø̄t (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
De signaalfluit die bij transportmiddelen aanwezig is en waarmee geseind kan worden. Aan de signaalfluit is een kabel bevestigd die over de hele lengte van het transportmiddel loopt en het mogelijk maakt op ieder punt van de pijler seinen te geven. [N 95, 668]
II-5
|
27250 |
seingever |
seingever:
seingever (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Verantwoordelijke voor het seingeven bij het dalen en stijgen van de liftkooien. Seingevers bevinden zich aan iedere hoofdschacht, zowel onder- als bovengronds, en ook aan de tussenschachten en op- en neerbraken. Zij bedienen de lift en zijn vaak belast met het in- en uitladen van de mijnwagentjes (Vanwonterghem pag. 60). Zie voor het woordtype "klopper" (Q 117) ook het lemma Seinen Geven. [N 95, 132; N 95 133; monogr.; Vwo 109; Vwo 110; Vwo 700]
II-5
|
27834 |
simpel |
simpel koppijler:
sempǝl kǫppajlǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
simpel voetenpijler:
sempǝl vøspajlǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743]
II-5
|
21143 |
sjees |
sjees:
šēs (Q121a Chevremont)
|
Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13
|
28126 |
slecht dak |
slecht dak:
šlēǝt dāx (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Een slecht dak laat bij het afkloppen een dof geluid horen. Het heeft loszittend gesteente. [N 95, 891; monogr.]
II-5
|
28294 |
slecht lopende wagen |
slecht lopende wagen:
slecht lopende wagen (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
[N 95, 675]
II-5
|