27899 |
stijlen haaks op de laag plaatsen |
[stijlen] bergslag geven:
bɛrxšlax gēvǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Stijlen loodrecht tussen dak en vloer, in gangen waar dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, haaks onder het dak plaatsen. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 295]
II-5
|
27901 |
stijlen schuin bevestigen |
(de stijlen) sprong geven:
špruŋk gēvǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Laura, Julia])
|
Stijlen schuin bevestigen. Door het schuin plaatsen van de stijlen van een ondersteuning kan deze meer weerstand bieden aan de druk vanuit de zijwanden. Bovendien bereikt men hiermee dat de vervoerruimte beneden in de gang, dus de meest nuttige ruimte, groter wordt bij eenzelfde gangdoorsnede. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 294; N 95, 295; N 95, 300; monogr.]
II-5
|
28083 |
stijlentrekker |
stijlentrekker:
štilǝtrɛkǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
sylvester:
sylvester (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13]
II-5
|
28196 |
stiklucht |
stikloft:
štekluf (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.]
II-5
|
31693 |
stobbe |
storkel:
štorkǝl (Q121a Chevremont),
vot:
vot (Q121a Chevremont)
|
Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.]
II-12
|
19708 |
stoel |
stoel:
štōl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641]
II-5
|
27819 |
stofbrij |
prats:
pratš (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780]
II-5
|
27542 |
stofbril |
stubbril:
štøpbre.l (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886]
II-5
|
28203 |
stofgrendel, stofbarriere |
steenstubgrendel:
štēštøpgrɛndǝl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
steenstubvloer:
štēštøpvluǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Emma])
|
Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.]
II-5
|
28210 |
stofmasker |
stubmasker:
štøpmaskǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774]
II-5
|