e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Chevremont

Overzicht

Gevonden: 777

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zink zink: tseŋk (Chevremont) Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.] II-11
zinken zinken: zeŋkǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een opgepofte vloer bijwerken en lager maken om op deze wijze de mijngang weer op hoogte te brengen. Volgens de invuller uit Q 15 hoefde men in dat geval de ondersteuning van de galerij niet te vernieuwen. [N 95, 389; N 95, 903; monogr.; Vwo 75; Vwo 541; Vwo 650; Vwo 870] II-5
zuigkanaal ventilatorkanaal: vɛntilātǝrkanāl (Chevremont  [(Julia)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Verbinding van de hoofdventilator met de uittrekkende schacht. Doordat de hoofdventilator de verbruikte lucht uit de mijn zuigt, ontstaat er een onderdruk in de mijn waardoor de verse lucht door de intrekkende schacht blijft toestromen. [N 95, 209] II-5
zware hamer zware hamer: šworǝ hamǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Laura, Julia]) Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.] II-5
zweep smik: šmek (Chevremont) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zwellen duwen: %%de stoot duwt%%  dø̜jt (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Gezegd van galerijwanden die opzwellen tengevolge van druk op het gesteente. [N 95, 386] II-5
zwoord spekzwaard: sjpek’sjwaad (Chevremont), zwaard: sjwaad (Chevremont) spekzwoerd || zwoerd III-2-3