27168 |
zink |
zink:
tseŋk (Q121a Chevremont)
|
Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.]
II-11
|
27974 |
zinken |
zinken:
zeŋkǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een opgepofte vloer bijwerken en lager maken om op deze wijze de mijngang weer op hoogte te brengen. Volgens de invuller uit Q 15 hoefde men in dat geval de ondersteuning van de galerij niet te vernieuwen. [N 95, 389; N 95, 903; monogr.; Vwo 75; Vwo 541; Vwo 650; Vwo 870]
II-5
|
28181 |
zuigkanaal |
ventilatorkanaal:
vɛntilātǝrkanāl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Verbinding van de hoofdventilator met de uittrekkende schacht. Doordat de hoofdventilator de verbruikte lucht uit de mijn zuigt, ontstaat er een onderdruk in de mijn waardoor de verse lucht door de intrekkende schacht blijft toestromen. [N 95, 209]
II-5
|
27339 |
zware hamer |
zware hamer:
šworǝ hamǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Laura, Julia])
|
Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.]
II-5
|
33995 |
zweep |
smik:
šmek (Q121a Chevremont)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18055 |
zwellen |
duwen:
%%de stoot duwt%%
dø̜jt (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Gezegd van galerijwanden die opzwellen tengevolge van druk op het gesteente. [N 95, 386]
II-5
|
21113 |
zwoord |
spekzwaard:
sjpek’sjwaad (Q121a Chevremont),
zwaard:
sjwaad (Q121a Chevremont)
|
spekzwoerd || zwoerd
III-2-3
|