20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drəpken drinken (Q071p Diepenbeek),
ən drəpkən dränkən (Q071p Diepenbeek),
een omstoten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ənən ymstutən (Q071p Diepenbeek),
pimpelen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
peͅmpələn (Q071p Diepenbeek)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən boi̯təram smierə (Q071p Diepenbeek),
een snede smeren:
ən sne̞i̯ smierə (Q071p Diepenbeek)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
schenken:
schinken (Q071p Diepenbeek)
|
Schenken. [Willems (1885)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē (Q071p Diepenbeek),
eitje:
ēi̯kǝn (Q071p Diepenbeek),
ęi̯kǝ (Q071p Diepenbeek),
ęi̯kǝn (Q071p Diepenbeek)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
šęlǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
kortvoren varen:
[kortvoren] vǭ.rǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
34523 |
een haan snijden |
boeten:
bytn (Q071p Diepenbeek)
|
Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rən (Q071p Diepenbeek)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
30049 |
een huis uitzetten |
uitpalen:
owǝtpualǝn (Q071p Diepenbeek)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
28628 |
een koningin opzetten |
(een) koningin opzetten:
ǝn kø̄neŋen opzɛtǝn (Q071p Diepenbeek),
een moer opzetten:
ǝn moǝ.r opzɛtǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|