28827 |
entre-deux |
entre-deux:
āntrǝdø̄j (Q071p Diepenbeek),
ǫntrǝdø̜j (Q071p Diepenbeek),
tussenzetsel:
tussenzetsel (Q071p Diepenbeek)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
anvelop (Q071p Diepenbeek),
avəlop (Q071p Diepenbeek),
envəloppə (Q071p Diepenbeek)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] || een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
ziekte die aansteekt:
dee ziekte stikt aan (Q071p Diepenbeek),
ziekte die aanstekelijk is:
deͅj zegdən es ōanstiēkələk (Q071p Diepenbeek),
ziekzijn dat besmettelijk is:
da zikzeͅn es besmeͅttelèk (Q071p Diepenbeek)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
epistel (Q071p Diepenbeek)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22433 |
ereboog |
boog:
beug (Q071p Diepenbeek)
|
Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
33610 |
erf |
mesthof:
meͅi̯shoͅf (Q071p Diepenbeek)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
blok:
blǫk (Q071p Diepenbeek)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
örreges (Q071p Diepenbeek),
erres:
örres (Q071p Diepenbeek)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|
28681 |
ericaborstel |
heihoningborstel:
hęjǝhōneŋbosǝl (Q071p Diepenbeek)
|
Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.]
II-6
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
’t is gəmēͅi̯nd (Q071p Diepenbeek),
menens:
’t is meͅi̯nəs (Q071p Diepenbeek),
’t is vrij mienes (Q071p Diepenbeek),
in het dorp
teͅs meͅi̯nəs (Q071p Diepenbeek),
in het gehucht
mīnəs (Q071p Diepenbeek)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|