33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜r (Q071p Diepenbeek)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewente:
gewêïnte (Q071p Diepenbeek)
|
Gewoonte. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gewrīcht (Q071p Diepenbeek)
|
hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
blek gəzich (Q071p Diepenbeek)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (Q071p Diepenbeek)
|
Spotbenamingen voor het gezicht [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
hoashage (Q071p Diepenbeek)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
gezoenge mès (Q071p Diepenbeek)
|
Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28670 |
gezuiverde was |
zuivere was:
zø̜jvǝrǝ waǝ.s (Q071p Diepenbeek)
|
De was, ontdaan van afval en onzuiverheden. Er zijn verschillende manieren tot zuivering van de was. De eenvoudigste is om de ruwe raat met schraapsel en ander afval in een zak van kaasdoek te knopen en met een steen bezwaard in een grote pan op het vuur te zetten. De was komt door het doek heen boven drijven (De Roever, pag. 283). Door vaker de was op te smelten in schoon water krijgt men een helder en zuiver produkt. Om kleine hoeveelheden raat te smelten kan men ook gebruik maken van een zonnewassmelter of een waskanon. Grote hoeveelheden was worden verwerkt in fabrieken die beschikken over grote waspersen, stoomwassmelters of wasreinigers. Zij bereiken het grootste rendement. [N 63, 121c; Ge 37, 147; monogr.]
II-6
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwad:
gǝzwǭt (Q071p Diepenbeek),
gǝzwǭu̯ǝt (Q071p Diepenbeek
[(betekent ook 'zwad')]
)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
18038 |
gezwel |
zweer:
zwejer (Q071p Diepenbeek)
|
Gezwel (knobbel, knop, zweer). [N 109 (2001)]
III-1-2
|