23196 |
allerzielen |
allezielen:
allezielen (Q071p Diepenbeek)
|
2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18631 |
alpinomuts |
alpin (fr.):
alpe͂ (Q071p Diepenbeek),
alpintje (<fr.):
alpêke (Q071p Diepenbeek)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] || gebreide muts
III-1-3
|
24520 |
alsem |
lievevrouw:
-
ləɛvraə (Q071p Diepenbeek)
|
bijvoet [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altaar (Q071p Diepenbeek),
op den altaar (Q071p Diepenbeek),
op den outār (Q071p Diepenbeek),
oͅb d’n ḁltār (Q071p Diepenbeek)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] || Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
bel:
bel (Q071p Diepenbeek)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28415 |
ambrosiuskorf |
ambrosiuskaar:
ambrōsiǝsko.ar (Q071p Diepenbeek)
|
Korf die een afbeelding is van bisschop Ambrosius, de patroon van de imkers. De korf wordt op deze wijze vervaardigd, meer als eerbetoon aan de H. Ambrosius of als curiositeit dan als een vorm die maatgevend of modern is. Hij dient om de zegen van de patroon van de imkers af te roepen. [N 63, 3f]
II-6
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampullen (Q071p Diepenbeek)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22708 |
andere voorwerpen in bikkelspel |
{z. toel.}:
met steentjes
z. toel. (Q071p Diepenbeek)
|
Wordt (werd) een dergelijk spel wel gespeeld, maar met andere voorwerpen? [N R (1968)]
III-3-2
|
20656 |
andijvie |
andijvel:
andivel (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
dijvelsalade:
divəlslōͅt (Q071p Diepenbeek)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
26353 |
ang |
ang:
aŋ (Q071p Diepenbeek),
angkot:
aŋkūǝt (Q071p Diepenbeek)
|
Het dun toelopende uiteinde van de sluisstijlen dat past in een daarmee overeenstemmend gat van de sluisbalk en de slagdorpel, het anggat. In het lemma zijn zowel benamingen voor de ang als voor het anggat opgenomen. [Vds 37; Jan 33]
II-3
|