33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
haak:
hāk (Q071p Diepenbeek),
puthaak:
pøthōk (Q071p Diepenbeek),
schaar:
sxīər (Q071p Diepenbeek)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
schoenbeslag:
sjoen besloach (Q071p Diepenbeek)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21334 |
illustratie |
prentje:
prɛ̄ntjə (Q071p Diepenbeek)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21752 |
in beslag nemen / beslag leggen op |
aanslaan:
aonslən (Q071p Diepenbeek)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kieste (Q071p Diepenbeek)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
33613 |
in de moestuin werken |
hovenieren:
hōvənīre (Q071p Diepenbeek)
|
[N P (1966)]
I-7
|
30623 |
in de rot zetten |
trekken:
trękǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Pasgemaakte loodwitverf enige maanden laten staan. Wanneer loodwit met lijnolie tot een dik deeg wordt aangemengd, heeft er een verzepingsproces plaats, waardoor de verf fijner van korrel wordt en een dekkender verflaag oplevert. Dit gaat met een kleine temperatuursverhoging gepaard en is na een paar maanden geëindigd (Zwiers II, pag. 303). [N 67, 27a]
II-9
|
32724 |
in de voor |
in de voor:
ęn ǝ [voor] (Q071p Diepenbeek)
|
Het paard dat een karploeg trekt, gaat "in de voor", d.w.z. door de ploeggeul. Als een zwaardere rechtse ploeg door een tweespan getrokken wordt, gaat het rechter paard (van achteren gezien) door de voor. Door de voor gaat ook het rechter wiel van een rechtse karploeg. [JG 1a; N 11A, 141b; monogr.]
I-1
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
en n beek bōͅien (Q071p Diepenbeek)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
schabbetig:
sjebbetig (Q071p Diepenbeek)
|
In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)]
III-1-3
|