e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in stof geplaatste zak gepassepoileerde (<fr.) zak: Van Dale: passepoileren, paspelen. Van Dale: paspelen, van een paspel [i.e. smalle omboording (b.v. van knoopsgaten)] voorzien. Syn. passepoileren.  gepaspoleerde zak (Diepenbeek) een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)] III-1-3
in verwachting zijn bolsterig zijn: cf. Schuermans s.v. "bolsteren"(opzwellen,..... zie ook Schuermans s.v. "bolster"(in sommige streken gebruikt voor bol, opgeblazen...)  bolstierig zèn (Diepenbeek), in positie: in peziese (Diepenbeek), in positie zijn: peziese zèn (Diepenbeek) zwanger zijn || Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 115 (2003)] III-2-2
in wintertros zitten in wintertros zitten: en węjntǝrtros zetǝn (Diepenbeek) Het dicht bij elkaar zitten van de bijen in een tros ''s winters als bescherming tegen de koude. [N 63, 54a] II-6
inballen inballen: ęjnbalǝ (Diepenbeek) Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a] II-6
ingelegd belegd: bǝlāxt (Diepenbeek), ingelegd: ęjngǝlɛxt (Diepenbeek) Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69] II-6
ingewanden van geslacht vee afval: afval (Diepenbeek), darmen: dɛrm (Diepenbeek), ingewanden: eŋgǝwān (Diepenbeek) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingewanden verwijderen beest uithalen: beest uithalen (Diepenbeek), darmen uithalen: [darmen] ǭthǭlǝ (Diepenbeek) Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.] II-1
ingewinterd volk opzetter: opzɛtǝr (Diepenbeek) Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.] II-6
ingezouten gezouten: gǝzātǝn (Diepenbeek), ingezouten: ęjngǝzātǝn (Diepenbeek) Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67] II-1
ingooien (in een kuiltje) gooien: gui̯ǝ (Diepenbeek) [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15] I-5