18525 |
in stof geplaatste zak |
gepassepoileerde (<fr.) zak:
Van Dale: passepoileren, paspelen. Van Dale: paspelen, van een paspel [i.e. smalle omboording (b.v. van knoopsgaten)] voorzien. Syn. passepoileren.
gepaspoleerde zak (Q071p Diepenbeek)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
bolsterig zijn:
cf. Schuermans s.v. "bolsteren"(opzwellen,..... zie ook Schuermans s.v. "bolster"(in sommige streken gebruikt voor bol, opgeblazen...)
bolstierig zèn (Q071p Diepenbeek),
in positie:
in peziese (Q071p Diepenbeek),
in positie zijn:
peziese zèn (Q071p Diepenbeek)
|
zwanger zijn || Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
28555 |
in wintertros zitten |
in wintertros zitten:
en węjntǝrtros zetǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Het dicht bij elkaar zitten van de bijen in een tros ''s winters als bescherming tegen de koude. [N 63, 54a]
II-6
|
28522 |
inballen |
inballen:
ęjnbalǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
28476 |
ingelegd |
belegd:
bǝlāxt (Q071p Diepenbeek),
ingelegd:
ęjngǝlɛxt (Q071p Diepenbeek)
|
Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69]
II-6
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
afval:
afval (Q071p Diepenbeek),
darmen:
dɛrm (Q071p Diepenbeek),
ingewanden:
eŋgǝwān (Q071p Diepenbeek)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25434 |
ingewanden verwijderen |
beest uithalen:
beest uithalen (Q071p Diepenbeek),
darmen uithalen:
[darmen] ǭthǭlǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.]
II-1
|
28635 |
ingewinterd volk |
opzetter:
opzɛtǝr (Q071p Diepenbeek)
|
Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.]
II-6
|
25447 |
ingezouten |
gezouten:
gǝzātǝn (Q071p Diepenbeek),
ingezouten:
ęjngǝzātǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
gooien:
gui̯ǝ (Q071p Diepenbeek)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|