e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaam kaam/kamen: kōm (Diepenbeek) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krepke (Diepenbeek), krappen: krapə (Diepenbeek) kaan (uitgebakken spek) || stukjes vet waaruit het smout getrokken is [Goossens 1a (1955)] III-2-3
kaaps viooltje paasbloem: pòsblóm (Diepenbeek), -  poəsblom (Diepenbeek, ... ) kaaps viooltje || kaapsviooltje (Saintpaulia ionantha) [DC 60a (1985)] III-2-1
kaar tremel: trēmǝl (Diepenbeek) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaardenbol kaarddissel: -  ɛkarɛdisələ (Diepenbeek), kaarddistel: kaardiesel (Diepenbeek), -  ɛkarɛdis6l6 (Diepenbeek), ɛkarɛdisələ (Diepenbeek) [DC 60A (1985)]weverskaarde [DC 60a (1985)] I-7, III-4-3
kaars kaars: kjā.s (Diepenbeek) kaars [RND] III-2-1
kaarsenaansteker aansteker: aonstèèker (Diepenbeek) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsendomper kaarsendomper: kāsəndompər (Diepenbeek, ... ), kāsəndoͅmpər (Diepenbeek) kaarsendomper, d.i. het metalen horentje waarmee de kaars uitgedoofd werd? [ZND 36 (1941)] III-2-1
kaarsendover kaarsendomper: kaassendômper (Diepenbeek) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsenpit wiek: wiek (Diepenbeek) De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3