e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kies baaktand: bouktānd (Diepenbeek) een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)] III-1-1
kieskauwer knetselaar: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  knɛtsəli̯ēr (Diepenbeek) kieskeurig [ZND 27 (1938)] III-2-3
kieskauwerig kieskeurig: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m) weinig gebruikt  kieskeurig (Diepenbeek) kieskeurig [ZND 27 (1938)] III-2-3
kieskeurig broodzattig: cf. WLD III, 2.3. p. 16 (kieskouwerig)  brutzaotig (Diepenbeek) kieskeurig (bij overvloed) III-1-4
kieuwen kaken: ook in ZND 27, 084  kōͅəkən (Diepenbeek), kieuwen: ook in ZND 27, 084  kieuwen (Diepenbeek) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: Frings  kiwet (Diepenbeek) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kikker kwakvors: kwakfoͅs (Diepenbeek), kwakvos (Diepenbeek), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwákfo͂ͅs (Diepenbeek) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakvorsenwiggel: kwakfoͅsəwɛgəl (Diepenbeek) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)wiggel: kwakfoͅsəwɛgəl (Diepenbeek) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkop: dikkop (Diepenbeek), kaalkop: kōͅəlkoͅp (Diepenbeek) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2