18340 |
leren beenkap |
stramp:
stramp (Q071p Diepenbeek),
strampe (Q071p Diepenbeek)
|
beenkap || lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25355 |
leren schede |
poche):
poche (Q071p Diepenbeek),
schede:
šē̜j (Q071p Diepenbeek),
tas:
tɛs (Q071p Diepenbeek)
|
De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.]
II-1
|
30744 |
letterzetten |
letters zetten:
lɛtǝrs ˲zętǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b]
II-9
|
30653 |
letterzetter |
letterborstel:
lɛtǝrbǫsǝl (Q071p Diepenbeek)
|
Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b]
II-9
|
19125 |
leugen |
leugen:
da’s ein leugen (Q071p Diepenbeek),
da’s ’n leugen (Q071p Diepenbeek),
leugens (mv.):
da zen l"gəs (Q071p Diepenbeek)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
zetel:
zēətəl (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
leurder:
lø͂ͅrder (Q071p Diepenbeek),
ps. omgespeld volgens Frings.
l"rdər (Q071p Diepenbeek),
lørdər (Q071p Diepenbeek)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
de commerce (fr.) opgaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
də kəmeͅrs oͅp (Q071p Diepenbeek),
klinken schuren:
ps. omgespeld volgens Frings.
kleͅŋkə šurə (Q071p Diepenbeek),
op commerce (fr.) gaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅpkoͅmeͅrs goi̯n (Q071p Diepenbeek)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
leejven (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
leejven (Q071p Diepenbeek),
leejvə (Q071p Diepenbeek),
ljêêvən (Q071p Diepenbeek)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|