e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loodvergiftiging loodziekte: lut˲zik˱dǝ (Diepenbeek) Ziekte die ontstaat ten gevolge van het werken met loodhoudende verfstoffen. [N 67, 101; monogr.] II-9
loodzand zavel: zǭvǝl (Diepenbeek) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
loof van de bieten afplukken bladeren: blǫu̯ǝrǝ (Diepenbeek) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon loon: ps. omgespeld volgens Frings.  lun (Diepenbeek) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loop van een geweer loop: de l"p vanə gəwiēr̄ (Diepenbeek), de leup van e gewēĕr (Diepenbeek) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops lopig: lø&#x0304pex (Diepenbeek) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
loos knoopsgat vals knoopskot: vals knōpskūt (Diepenbeek) Vals of loos knoopsgat. Zoɛn knoopsgat ziet er uit als een echt knoopsgat, maar is niet ingeknipt. Het wordt precies gemaakt als het echte, maar men moet wat kortere steken maken en niet zo diep in de stof steken.' [N 59, 141] II-7
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: šeut (Diepenbeek) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loopen (Diepenbeek, ... ), lopen (Diepenbeek), lōpen (Diepenbeek), lōpən (Diepenbeek), luopen (Diepenbeek) lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] III-1-2
loper loper: lø̄pǝr (Diepenbeek), lōpǝr (Diepenbeek) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3