24208 |
matkopmees |
tietemus:
Frings
titəmøͅi̯s (Q071p Diepenbeek)
|
matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18414 |
matrozenpakje |
communicantenkostuum:
kəmynəkāntəkəstøm (Q071p Diepenbeek)
|
matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
22491 |
matsen |
beteenspannen:
bedeenspannen (Q071p Diepenbeek)
|
in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
30606 |
matte vernis |
matte vernis:
matǝ vǝrnes (Q071p Diepenbeek)
|
Vernis die mat opdroogt. Matte vernis wordt hoofdzakelijk toegepast op blank hout of de nabootsing daarvan, alsook op decoratief schilderwerk, dat niet glanzend kan worden afgewerkt en door omstandigheden nu en dan schoongemaakt moet worden. Voor buitenwerk is matte vernis niet geschikt. [N 67, 21b]
II-9
|
30603 |
matverf |
matte verf:
matǝ vęrǝf (Q071p Diepenbeek)
|
Verf die na droging een mat oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19f]
II-9
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjónéés (Q071p Diepenbeek)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazeren:
mazeren (Q071p Diepenbeek),
mōͅzərĕn (Q071p Diepenbeek)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
medaille:
ein gooë medôille (Q071p Diepenbeek),
medoile (Q071p Diepenbeek),
ən gōə mədol (Q071p Diepenbeek),
’n gōe medōͅil (Q071p Diepenbeek)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || medaille
III-1-3
|
23744 |
medaillon met lam gods |
agnus dei:
agnus dei (Q071p Diepenbeek)
|
Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
kompāsi (Q071p Diepenbeek),
moeite:
moete (Q071p Diepenbeek)
|
medelijden [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|