e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkkannetje melkpot: m.  meͅləkpot (Diepenbeek) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkuil melkkuiltje: męlǝkkølkǝ (Diepenbeek) Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b] I-11
melkschaap melkschaap: męlkšō.p (Diepenbeek) Schaap van een ras dat vooral goed is voor de melk. [N 77, 1f; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
melkspiegel melkspiegel: męlǝkspigǝl (Diepenbeek) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melktanden melktanden: melktaan (Diepenbeek) Melktanden (zuigtanden, memmentanden, bijtertjes) [N 109 (2001)] III-1-1
melkzeef zeef: zeǝf (Diepenbeek), zeefschotel: ze.ǝfšøtǝl (Diepenbeek) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
menneke, binnenste deel van het hok bok: bǫk (Diepenbeek) Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4
menstruatie klommel: cf. VD s.v. "klommel"= prul, lor  klómmel (Diepenbeek), regels: regels (Diepenbeek), veranderingen: veraanderinge (Diepenbeek), veraneringe (Diepenbeek), veraneringen (Diepenbeek), vodden: vodden (Diepenbeek), vodd’n (Diepenbeek) maanstonden || menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] III-2-2
merel blaan: bloon (Diepenbeek, ... ), blōn (Diepenbeek), Frings  blōn (Diepenbeek) merel [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1
merg merg: merg (Diepenbeek), meͅrg (Diepenbeek) het merg (in de beenderen) [ZND 31 (1939)] III-1-1