29086 |
omboorden |
afbiezen:
ǭfbizǝn (Q071p Diepenbeek),
afboorden:
ǭfbjodǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW]
II-7
|
33745 |
omheinen |
afpalen:
ōfpōu̯ǝlǝn (Q071p Diepenbeek),
toevreden:
tōu̯vrējǝn (Q071p Diepenbeek),
uitdraden:
ōu̯ǝtdrōu̯ǝdn (Q071p Diepenbeek),
uitpalen:
ǭu̯ǝtpōu̯ǝln (Q071p Diepenbeek)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
19711 |
omheining |
tuin:
tǭn (Q071p Diepenbeek)
|
De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.]
I-8
|
23479 |
omheining van het kerkhof |
kerkhofmuur:
kèrkhofmoer (Q071p Diepenbeek)
|
De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
sluif:
slǫu̯f (Q071p Diepenbeek)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
28617 |
omjagen |
korf verzetten van plak:
kø̄rf vǝrzɛtǝn van plak (Q071p Diepenbeek)
|
Het omkloppen van twee ongelijke volken. Beide volken worden uit hun woning gejaagd, geklopt, elk in een lege korf of jaagkorf. Daarna wordt het zwakke volk in de woning van het sterke gedaan en vice versa, waarop de korven weer op hun plaats in de stal worden gezet. Het resultaat is dat de bijen van het sterke volk naar de korf van het zwakke vliegen (Gelens 1963, pag. 23). [N 63, 93b; N 63, 93c; monogr.]
II-6
|
29056 |
omslag |
omslag:
ømslǭx (Q071p Diepenbeek)
|
Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW]
II-7
|
18429 |
omslag [wld ii.7, p.82] |
omslag:
umslaog (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18548 |
omslag van de broek |
omslag:
umslaog (Q071p Diepenbeek)
|
de omslag van de broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
hoofdslat:
høytslat (Q071p Diepenbeek)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|