17873 |
oorveeg |
oorveeg:
ūirveͅig (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
32519 |
oorwissen |
oorwissen:
ūrwisǝ (Q071p Diepenbeek)
|
De wissen waaruit de handvatten worden vervaardigd. Zie ook afb. 278. De respondent uit Sint-Truiden (P 176) merkte op dat men voor de oren van een plukkorf riet uit Indonesië gebruikte. Men betrok dit via Antwerpse handelaren. [N 40, 73]
II-12
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (Q071p Diepenbeek)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
20056 |
oostindische kers |
pastoorkapje:
-
poəstərchepkəs (Q071p Diepenbeek),
pastoorkapjes:
-
poəstərkepkəs (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
paterkapjes:
paoətər kèpkəs (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
-
poətərkepkəs (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
[DC 60A (1985)] [N 92 (1982)]oostindische kers (Tropaeolum majus L.) [DC 60a (1985)] || Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
24868 |
oot |
draft:
?
druft (Q071p Diepenbeek),
wilde haver:
-
wi:~ln ho:ivər (Q071p Diepenbeek)
|
oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)]
III-4-3
|
33293 |
oot, wilde haver |
draf:
drøft (Q071p Diepenbeek),
wilde haver:
wīlǝ ǭvǝr (Q071p Diepenbeek)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart gaan:
bjovet goan (Q071p Diepenbeek),
ve goin bjovĕt (Q071p Diepenbeek),
vei goin bjōvət (Q071p Diepenbeek),
wy gaan bjovet (Q071p Diepenbeek)
|
Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] || We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
25358 |
op de borrel gaan |
buurten:
buurten (Q071p Diepenbeek)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|
28966 |
op de knie naaien |
knie naaien:
knęj nęjǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Met de knieën op elkaar of met gekruiste benen naaien op één der knieën. Bij voorkeur naait men op de linkerknie, omdat het lichaam hierbij een veel natuurlijker houding aanneemt dan bij het naaien op de rechterknie. [N 59, 71a]
II-7
|
17935 |
op de loop gaan |
keten gaan:
kä:tən goͅən (Q071p Diepenbeek),
ketsen gaan:
kätsən goͅən (Q071p Diepenbeek),
lopen gaan:
lōpe goͅen (Q071p Diepenbeek),
op loop gaan:
op l"p goͅən (Q071p Diepenbeek),
ritsen gaan:
retsən goͅən (Q071p Diepenbeek),
vegen gaan:
viēgən goͅən (Q071p Diepenbeek)
|
op de loop gaan [ZND 30 (1939)]
III-1-2
|