21126 |
papier |
papier:
papier verfrommelen (Q071p Diepenbeek),
pəpīr vərfrommələn (Q071p Diepenbeek),
pəpīr vərfromələn (Q071p Diepenbeek)
|
papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17551 |
papperig, opgeblazen persoon |
pappens:
pappens (Q071p Diepenbeek)
|
Opgeblazen van lijf (pafferig, pappetig, poesterig, opgezwollen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
eͅnne paraply (Q071p Diepenbeek),
eͅnə pärəply(3)̄ (Q071p Diepenbeek),
ix heͅb meͅnne paraply eͅn de staosĕ ḷoͅte stoͅn (Q071p Diepenbeek),
parəply (Q071p Diepenbeek),
Zie ook afb. p.176.
perplü (Q071p Diepenbeek)
|
paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)] || paraplu, regenscherm || Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)]
III-1-3
|
18395 |
parel |
parel:
pjal (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
parel || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pō.rə (Q071p Diepenbeek)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1a (1955)]
III-3-2
|
18406 |
parfum |
goede geur:
goeie geur (Q071p Diepenbeek)
|
Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23283 |
parochie |
parochie:
`dorp`
ən pərochən (Q071p Diepenbeek),
`wordt slechts gebruikt in den zin van kerkelijke gemeent met een pastoor`
parochie (Q071p Diepenbeek)
|
Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
34479 |
pas uit het ei gekomen kipje |
kuikje:
køkskǝ (Q071p Diepenbeek)
|
[N 19, 40b]
I-12
|
28840 |
pasband |
biesband:
bisbānt (Q071p Diepenbeek)
|
Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW]
II-7
|
23231 |
pasen |
pasen:
poasen (Q071p Diepenbeek),
posən vylt lōͅət (Q071p Diepenbeek)
|
Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] || Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|